Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word toeschieten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aansnellen; toelopen; toesnellen; komen aanhollen; komen aanrennen)
come running
(vuren);
🔗 Toen was hij klaar om te schieten.
(schietpartij; vuren);
🔗 Op die manier ging er een uur voorbij met schieten.
kiki
🔗 Els schoot vervolgens meteen de bal in het doel—0–3.
toe
(dicht; gesloten)

DutchEnglish
toeschieten dash forward
toeschieten op rush at; pounce upon
schieten bag; bang; biff; cannon; dart; fire; flash; gun; pound; shoot; rush; send; shooting; sweep; whisk; dash
toe I say; shut; for sweet; for afters
toeschietelijk forthcoming; forward; friendly; obliging; accommodating