Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word op lopen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(stijgen) | ||
🔗 De kosten van de operatie zijn inmiddels opgelopen tot honderd miljoen euro, zei Le Drian. | ||
(krijgen) | ||
🔗 Aan beide zijden waren ridders die zware verwondingen hadden opgelopen. | ||
(stromen; vlieten; vloeien) | ||
🔗 Met zijn hand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd dat in zijn ogen liep. | ||
(benen) | ||
🔗 Elak vermande zich en liep het water in. | ||
(gaan; te voet gaan) | piediri | |
(stappen; treden) | paŝi | |
🔗 Hij en John liepen naar hun ouders, die in de menigte stonden te wachten. | ||
(tippelen; wandelen) | go for a walk ; stroll ; take the air |
Dutch | English |
---|---|
op lopen | ⇆ go up |
oplopen | ⇆ advance; ⇆ add up; ⇆ swell; ⇆ swell up; ⇆ receive; ⇆ accrue; ⇆ catch; ⇆ come down with; ⇆ contract; ⇆ drop in; ⇆ incur; ⇆ mount; ⇆ mount up; ⇆ rise; ⇆ run on; ⇆ run up; ⇆ sustain; ⇆ accruement |
een verkoudheid oplopen | ⇆ catch cold; ⇆ catch a cold |
een verwonding oplopen | ⇆ receive an injury |
een ziekte oplopen | ⇆ catch a disease |
hoog oplopen | ⇆ run high |
samen een eindje oplopen | ⇆ go part of the way together |
straf oplopen | ⇆ incur punishment |
lopen | ⇆ bear; ⇆ course; ⇆ gait; ⇆ go; ⇆ hoof it; ⇆ range; ⇆ tread; ⇆ walk; ⇆ run; ⇆ running; ⇆ travel; ⇆ trend; ⇆ walking; ⇆ water |
opgelopen | ⇆ accumulated |
oplopend | ⇆ rising; ⇆ hot‐tempered |