Information about the word vlieten (Dutch → Esperanto: flui)

Synonyms: lopen, stromen, vloeien

Part of speechverb
Pronunciation/ˈvlitə(n)/
Hyphenationvlie·ten

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(hij) vliet(hij) vloot
(zij) vlieten(zij) vloten
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat hij) vliete(dat hij) vlote
(dat zij) vlieten(dat zij) vloten
Imperative mood
Singular/PluralPlural
vlietvliet
Participles
Present participlePast participle
vlietend, vlietende(zijn) gevloten

Usage samples

De bodem was zanderig en het snel vlietende water was helder.

Translations

Afrikaansstroom; vloei
Catalanfluir
Czechtéci
Danishflyde
Englishflow; run
English (Old English)flowan
Esperantoflui
Faeroeseflóta; reka; renna; streyma
Finnishvirrata
Frenchcouler
Germanfließen; rinnen; strömen
Hawaiiankahe
Italianfluire; scorrere
Latinfluere
Low Germanvlöden
Luxemburgishfléissen
Malayalir … mengalir; alir; alur; mengalir; salir; salur
Norwegianflomme; flyte; renne; strømme
Polishpłynąć
Portuguesecorrer; fluir
Romaniancurge; se vărsa
Russianтечь
Saterland Frisianfljoote; flouje; strieke
Scottish Gaelicruith
Spanishfluir; manar
Srananlon
Swedishrinna; strömma
Turkishakmak
West Frisianfloeie; rinne
Yiddishלויפֿן; פֿליסן; שטראָמען