Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord return trip
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(tax return) | ||
(give back; restore; render) | ||
🔗 Because all operators are required to return a value, the assignment operator returns the value assigned to the variable. | ||
(income; revenue; allowance; annuity) | ||
(come back) | ; ; | |
🔗 And if you do not return? | ||
; | ||
🔗 The 51‐year‐old is also desperate to avoid a return to Russian rule. | ||
(income; proceeds; revenue; takings) | ||
(fetch; recall; take back) | ||
(answer; reply; respond; correspond) | ||
🔗 “Not so fast”, returned the wary Gael. | ||
🔗 The 51‐year‐old is also desperate to avoid a return to Russian rule. | ||
(journey; voyage) | ; ; trip | |
(excursion; outing; sightseeing trip) | ; trip ; | |
🔗 One trip, to Indonesia in 2019, may have cost as much as $ 500,000 (£ 403,000), according to the non‐profit news website. |
Engels | Nederlands |
---|---|
return trip | ⇆ terugreis; ⇆ terugtocht |
return | ⇆ aangifte; ⇆ afvaardigen; ⇆ antwoord; ⇆ antwoorden; ⇆ beantwoorden; ⇆ belastingaangifte; ⇆ beloning; ⇆ betaald zetten; ⇆ geven; ⇆ inleveren; ⇆ kiezen; ⇆ opbrengst; ⇆ opgeven; ⇆ rapport; ⇆ restitueren; ⇆ retourbiljet; ⇆ retourneren; ⇆ retourzending; ⇆ retour‐; ⇆ return; ⇆ tegenprestatie; ⇆ terugbetalen; ⇆ terugbrengen; ⇆ teruggaaf; ⇆ teruggaan; ⇆ teruggave; ⇆ teruggeven; ⇆ terugkeer; ⇆ terugkeren; ⇆ terugkomen; ⇆ terugkomst; ⇆ terugreis; ⇆ terugreizen; ⇆ terugslaan; ⇆ terugslag; ⇆ terugtocht; ⇆ terugvaren; ⇆ terugweg; ⇆ terugzenden; ⇆ terugzending; ⇆ terugzetten; ⇆ terug‐; ⇆ thuiskomst; ⇆ uitbrengen; ⇆ vergelden; ⇆ vergelding; ⇆ verkiezen; ⇆ verkiezing; ⇆ verslag; ⇆ wederkeren; ⇆ weer inleveren; ⇆ winst; ⇆ zich terugbegeven |
trip | ⇆ de voet lichten; ⇆ doen struikelen; ⇆ dribbelen; ⇆ een beentje lichten; ⇆ een fout maken; ⇆ een misstap doen; ⇆ fout; ⇆ huppelen; ⇆ laten struikelen; ⇆ lichten; ⇆ losgooien; ⇆ losstoten; ⇆ misstap; ⇆ op een fout betrappen; ⇆ overhalen; ⇆ reis; ⇆ reisje; ⇆ struikelen; ⇆ struikeling; ⇆ tochtje; ⇆ toer; ⇆ trip; ⇆ trippelen; ⇆ trippen; ⇆ uitstapje; ⇆ vangen |