Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord fout

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(gebrek);
(foutief; onjuist; verkeerd)
erroneous
;
(verkeerd)
incorrectly
malĝuste
(abuis; dwaling; vergissing)
error
; ;
🔗 Ze maken maar weinig fouten.
(mis; onjuist; verkeerd)
(dwalen; een fout maken; zich vergissen)
🔗 De vrouw was in de nacht van vrijdag op zaterdag bij Raamsdonksveer de fout in gegaan en reed met 80 kilometer per uur in de richting van Den Bosch.
error of judgement
;
misjudgement
🔗 Ik voel dat een beoordelingsfout bij de luchtmacht heel ernstig kan zijn.
(fout; onjuist; verkeerd)
erroneous
;
mistaken
;
(abusievelijk; per abuis; verkeerd)
by mistake
;
(feilloos)
typo
🔗 Maar er kan natuurlijk een tikfout in de naam zijn.

NederlandsEngels
fout blemish; defect; demerit; erratum; erroneous; erroneously; error; failing; failure; fault; flaw; lapse; mistake; slip‐up; solecism; trip; vice; wrong
de fout in gaan make a mistake; err
afrondingsfout rounding error
beoordelingsfout error of judgement; miscalculation; misjudgement
denkfout fallacy; error of thought
drukfout erratum; misprint; printer’s error; typographical error; printing‐error
foutief abusive; erroneous; erroneously; mistaken; wrong
foutloos faultless; faultlessly; impeccable; perfect; perfectly
foutmelding error message
foutparkeren park illegally
foutsignaal error signal
karakterfout defect of character
rekenfout mistake in calculation; mistake in the calculation; error in calculation; error in the calculation
schrijffout clerical error; lapsus calami; slip of the pen
spelfout spelling‐mistake
taalfout solecism; grammatical error
telfout miscalculation
tikfout typist’s error; slip of the typewriter
typefout typing error
voetfout foot‐fault
vormfout technicality
waarnemingsfout observational error