Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord keep one’s balance
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
balance (fly; balance‐wheel) | ||
balance (poise; bob) | ||
balance (balance with a bank; bank balance) | ||
balance | ||
balance | ; | saldi |
balance (scales) | ; | |
balance (equilibrium) | ; | |
balance (assess) | de balans opmaken | |
balance | in balans zijn ; in evenwicht zijn | egalpezi |
balance | in balans brengen | egalpezigi |
balance (remainder; rest) | ||
balance (stabilize; steady) | ||
‐adi | ||
🔗 So why does this uniquely American phenomenon keep happening? | ||
(breed; raise; rear; farm) | ||
(guard; look after; watch over; preserve; safeguard; watch) | ||
(conserve; maintain; preserve; cache; save; store) | ; | |
(rescue; save) | ||
(restrain; detain; inhibit; prevent; stop; withhold) | ; ; ; | |
(record; register; enrol) | ; ; ; ; ; | |
(remain; stay; stay over; abide; rest; stop; tarry) | ||
(hang onto; hold; retain; maintain; have) | ; | |
loĝejturo | ||
🔗 They had soon learned to recognize his blushes for what they were, and not a woman in the keep but seemed fascinated by them. | ||
(remain; stay) | ||
(follow; observe; act on; act upon; obey) | ||
(fulfil; abide by; meet; observe; honour) |
Engels | Nederlands |
---|---|
keep one’s balance | ⇆ het evenwicht bewaren |
balance | ⇆ balanceren; ⇆ balans; ⇆ banksaldo; ⇆ bilan; ⇆ evenwicht; ⇆ evenwichtigheid; ⇆ harmonie; ⇆ in balans zijn; ⇆ in evenwicht brengen; ⇆ in evenwicht houden; ⇆ in evenwicht zijn; ⇆ in harmonie zijn; ⇆ kloppen; ⇆ onrust; ⇆ opwegen tegen; ⇆ rest; ⇆ salderen; ⇆ saldo; ⇆ sluiten; ⇆ sluitend maken; ⇆ tegen elkaar afwegen; ⇆ tegenwicht; ⇆ tegoed; ⇆ uitbalanceren; ⇆ vereffenen; ⇆ verevenen; ⇆ waag; ⇆ weegschaal |
keep | ⇆ behoeden; ⇆ behouden; ⇆ beschutten; ⇆ bewaken; ⇆ bewaren; ⇆ bewaring; ⇆ bijhouden; ⇆ blijven; ⇆ conserveren; ⇆ donjon; ⇆ doorgaan met; ⇆ erop nahouden; ⇆ eropna houden; ⇆ gevangenis; ⇆ goed blijven; ⇆ hoede; ⇆ hoeden; ⇆ houden; ⇆ kost; ⇆ mainteneren; ⇆ onderhoud; ⇆ onderhóúden; ⇆ ophouden; ⇆ slottoren; ⇆ tegenhouden; ⇆ terughouden; ⇆ verdedigen; ⇆ vieren; ⇆ zich goed houden; ⇆ zich houden; ⇆ zich houden aan |