English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word pull
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(jerk; tug; yank) | ||
🔗 Dame Maugelin pulled an embroidered bonnet over her head and went down to the Chale. | ||
(extraction; withdrawal) | ruk ; | |
(draw) | naar zich toe halen ; | |
(drag; draw; haul; tug; draught; drawl; tow; twitch) | ; | |
(elicit; extract; glean; withdraw; worm; draw; draw forth; drag out) | ; | |
(drag; draw) | ; | kuntiri |
(cower; shrink) | ; ; | |
(draw back; withdraw) | ||
(tug; twitch) | ; | |
(drag; trail; drag along) | ; | |
(retreat; recede; recoil; relent; retire; withdraw; back off; back down; back out; backtrack) | ; de aftocht blazen ; ; ; | |
🔗 Rand pulled back into the shadows behind the bar. | ||
pull down (break down; demolish; take down) | ; ; | |
(withdraw) | ||
🔗 Donald Trump’s lawyers in Arizona have pulled out of a suit challenging part of the US election vote counting process in Arizona’s Maricopa County. | ||
pull to pieces (cry down; cut up; demolish; run down; write down) | ; | diskreditigi |
(dig; dig up; lift; unearth; exhume; disinter) | elterigi | |
; | ||
🔗 He scrambled to his feet and tried to pull his father up. | ||
pulling (hauling; tirade) | ||
pull‐rod (draw‐bar; drag‐link; connecting‐rod) | trekstang |
English | Dutch |
---|---|
pull | ⇆ aantrekkingskracht; ⇆ afdrukken; ⇆ aftrekken; ⇆ greep; ⇆ halen; ⇆ handvat; ⇆ intrekken; ⇆ invloed; ⇆ overhalen; ⇆ óvertrekken; ⇆ rijden; ⇆ roeien; ⇆ roeitocht; ⇆ ruk; ⇆ rukken; ⇆ rukken aan; ⇆ scheuren; ⇆ snokken; ⇆ tappen; ⇆ teug; ⇆ trek; ⇆ trekje; ⇆ trekken; ⇆ trekken aan; ⇆ trekkracht; ⇆ verrekken; ⇆ versieren |
boat that pulls six oars | ⇆ zesriemsboot |
have a pull on | ⇆ invloed hebben bij |
have a pull with | ⇆ invloed hebben bij |
have the pull over | ⇆ iets voorhebben op |
it is a hard pull | ⇆ het is een hele sjouw; ⇆ het is een hele toer; ⇆ het is hard roeien |
not let somebody pull the wool over one’s eyes | ⇆ zich geen appels voor citroenen laten verkopen |
pull about | ⇆ door elkaar gooien; ⇆ heen en weer trekken; ⇆ omhalen; ⇆ toetakelen |
pull across | ⇆ óvertrekken |
pull a fast one | ⇆ een grap uithalen |
pull a good oar | ⇆ goed kunnen roeien |
pull ahead | ⇆ demarreren; ⇆ een uitlooppoging doen; ⇆ optrekken; ⇆ wegrijden; ⇆ zich in beweging zetten |
pull apart | ⇆ uit elkaar rukken; ⇆ uit elkaar trekken |
pull a stunt | ⇆ een stunt uithalen |
pull at | ⇆ plukken aan; ⇆ rukken aan; ⇆ trekken aan |
pull a trick | ⇆ een grap uithalen |
pull at something | ⇆ aan iets rukken |
pull away | ⇆ demarreren; ⇆ een uitlooppoging doen; ⇆ optrekken; ⇆ wegrijden; ⇆ zich in beweging zetten |
pull away at | ⇆ uit alle macht rukken aan; ⇆ uit alle macht trekken aan |
pull away … from | ⇆ … aftrekken van |
pull back | ⇆ achteruit trekken; ⇆ terughouden; ⇆ terugtrekken |
pull back from | ⇆ afzien van |
pull chain | ⇆ trekker |
pull down | ⇆ afbreken; ⇆ aftakelen; ⇆ amoveren; ⇆ doen aftakelen; ⇆ neerhalen; ⇆ neertrekken; ⇆ omhalen; ⇆ omrukken; ⇆ omtrekken; ⇆ omverhalen; ⇆ omvertrekken; ⇆ slopen; ⇆ tegen de grond halen |
pull in | ⇆ aantrekken; ⇆ binnenhalen; ⇆ binnenrijden; ⇆ in de kraag grijpen; ⇆ innemen; ⇆ intrekken; ⇆ strakker maken |
pull in at | ⇆ even aangaan bij |
pull in to the side of the road | ⇆ naar de kant van de weg rijden en stoppen |
pull it off | ⇆ het klaarspelen; ⇆ het winnen; ⇆ het ’m flikken; ⇆ het ’m leveren |
pull no punches | ⇆ geen blad voor de mond nemen; ⇆ vrijuit spreken |
pull off | ⇆ afnemen; ⇆ aftrekken; ⇆ uittrekken |
pull oneself together | ⇆ zich beheersen; ⇆ zich herstellen; ⇆ zich vermannen |
pull oneself up | ⇆ zich optrekken |
pull one’s hair | ⇆ aan zijn haar trekken |
pull one’s punches | ⇆ het kalm aan doen; ⇆ niet toeslaan; ⇆ toegeeflijk zijn |
pull one’s socks up | ⇆ de handen uit de mouwen steken |
pull one’s thoughts together | ⇆ zijn gedachten verzamelen |
pull one’s weight | ⇆ iets presteren; ⇆ zich geheel geven; ⇆ zijn steentje bijdragen |
pull out | ⇆ te voorschijn halen; ⇆ uithalen; ⇆ uitrukken; ⇆ uittrekken; ⇆ uitwijken; ⇆ vertrekken; ⇆ weggaan; ⇆ zich terugtrekken |
pull out of | ⇆ te boven komen; ⇆ verlaten; ⇆ wegtrekken uit |
pull out of an agreement | ⇆ zich onttrekken aan een afspraak |
pull over | ⇆ opzij gaan |
pull rank | ⇆ op zijn strepen staan |
pull relief | ⇆ trekontlasting |
pull round | ⇆ er weer bovenop brengen; ⇆ er weer bovenop helpen; ⇆ er weer bovenop komen; ⇆ erbovenop komen; ⇆ zich erdoorheen slaan |
pull somebody’s ears | ⇆ iemand aan de oren trekken; ⇆ iemand aan zijn oren trekken |
pull somebody’s leg | ⇆ een loopje met iemand nemen; ⇆ iemand beetnemen; ⇆ iemand bij de neus nemen; ⇆ iemand ertussen nemen; ⇆ iemand in het ootje nemen; ⇆ iemand nemen; ⇆ iemand te pakken nemen; ⇆ iemand voor de gek houden; ⇆ iemand voor het lapje houden |
pull strings to | ⇆ zijn invloed aanwenden om |
pull switch | ⇆ trekschakelaar |
pull test | ⇆ trekproef |
pull the bell | ⇆ aan de bel trekken |
pull the other one | ⇆ maak dat de kat wijs |
pull the strings | ⇆ aan de touwtjes trekken; ⇆ achter de schermen opereren; ⇆ de touwtjes in handen hebben |
pull through | ⇆ doorhalen; ⇆ doorslepen; ⇆ dóórtrekken; ⇆ er weer bovenop brengen; ⇆ er weer bovenop helpen; ⇆ er weer bovenop komen; ⇆ erbovenop komen; ⇆ erdoor halen; ⇆ zich erdoorheen slaan |
pull to | ⇆ dichttrekken |
pull to bits | ⇆ stuk trekken; ⇆ uit elkaar trekken |
pull together | ⇆ bijeentrekken; ⇆ weer opknappen; ⇆ één lijn trekken |
pull to pieces | ⇆ afbreken; ⇆ afkammen; ⇆ afmaken; ⇆ stuk trekken; ⇆ uit elkaar trekken |
pull up | ⇆ bijschuiven; ⇆ blijven staan; ⇆ hijsen; ⇆ omhoogtrekken; ⇆ op zijn plaats zetten; ⇆ ophalen; ⇆ oppakken; ⇆ optrekken; ⇆ rooien; ⇆ stilhouden; ⇆ stoppen; ⇆ tegenhouden; ⇆ terechtwijzen; ⇆ tot staan brengen; ⇆ uit de grond trekken |
they don’t pull together | ⇆ ze kunnen niet met elkaar opschieten; ⇆ ze roeien niet gelijk |
puller | ⇆ trekker |
pull‐rod | ⇆ trekstang |