Information about the word terugkrabbelen (Dutch → Esperanto: retiriĝi)

Synonyms: aftrekken, de aftocht blazen, retireren, zich terugtrekken

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) krabbel terug(ik) krabbelde terug
(jij) krabbelt terug(jij) krabbelde terug
(hij) krabbelt terug(hij) krabbelde terug
(wij) krabbelen terug(wij) krabbelden terug
(jullie) krabbelen terug(jullie) krabbelden terug
(gij) krabbelt terug(gij) krabbeldet terug
(zij) krabbelen terug(zij) krabbelden terug
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) terugkrabbele(dat ik) terugkrabbelde
(dat jij) terugkrabbele(dat jij) terugkrabbelde
(dat hij) terugkrabbele(dat hij) terugkrabbelde
(dat wij) terugkrabbelen(dat wij) terugkrabbelden
(dat jullie) terugkrabbelen(dat jullie) terugkrabbelden
(dat gij) terugkrabbelet(dat gij) terugkrabbeldet
(dat zij) terugkrabbelen(dat zij) terugkrabbelden
Participles
Present participlePast participle
terugkrabbelend, terugkrabbelende(zijn) teruggekrabbeld

Translations

Englishback down; back out; backtrack
Esperantoretiriĝi; retiri sin
Frenchse retirer
Portuguesebater em retirada; retirar‐se; retrair‐se
Spanishretirarse