Information about the word ineenkrimpen (Dutch → Esperanto: kuntiriĝi)

Synonyms: ineenkronkelen, zich samentrekken

Part of speechverb
Pronunciation/ɪˈneŋkrɪmpə(n)/
Hyphenationin·een·krim·pen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) krimp ineen(ik) kromp ineen
(jij) krimpt ineen(jij) kromp ineen
(hij) krimpt ineen(hij) kromp ineen
(wij) krimpen ineen(wij) krompen ineen
(jullie) krimpen ineen(jullie) krompen ineen
(gij) krimpt ineen(gij) krompt ineen
(zij) krimpen ineen(zij) krompen ineen
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) ineenkrimpe(dat ik) ineenkrompe
(dat jij) ineenkrimpe(dat jij) ineenkrompe
(dat hij) ineenkrimpe(dat hij) ineenkrompe
(dat wij) ineenkrimpen(dat wij) ineenkrompen
(dat jullie) ineenkrimpen(dat jullie) ineenkrompen
(dat gij) ineenkrimpet(dat gij) ineenkrompet
(dat zij) ineenkrimpen(dat zij) ineenkrompen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
krimp ineenkrimpt ineen
Participles
Present participlePast participle
ineenkrimpend, ineenkrimpende(zijn) ineengekrompen

Usage samples

De schrik deed hem ineenkrimpen.
Hoewel hij gewaarschuwd was, zag ze hem ineenkrimpen zodra zijn voeten de bodem raakten.

Translations

Catalancontreure’s; encongir‐se
Englishcower; shrink
Esperantokuntiriĝi
Germansich zusammenziehen
Portuguesecontrair‐se
Spanishcontraerse; encogerse