English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word point of no return

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
point	punt	pinto
🔗 T’sais dropped the point of her sword to the ground.
point (mark)	punt	poento
🔗 His approval rating in Iowa has dropped a staggering 21 points since he took office.
point (count)	punt	punkto
🔗 The first two points are of little importance.
point	punt	punkto
🔗 At that point it will be hard not to ask the question: What on earth has all this been for?
point	punt	punkto
point	punt	punkto
point	punt	punkto
point (dot; period; spot; locus; moment; full stop; stop)	oog ; punt ; stip	punkto
return (tax return)	belastingaangifte	impostdeklaro
return (give back; restore; render)	teruggeven	redoni
🔗 Because all operators are required to return a value, the assignment operator returns the value assigned to the variable.
return (income; revenue; allowance; annuity)	rente	rento
return (come back)	terugkeren ; terugkomen ; wederkeren	reveni
🔗 And if you do not return?
return	terugkeer ; terugkomst	reveno
🔗 The 51‐year‐old is also desperate to avoid a return to Russian rule.
return (income; proceeds; revenue; takings)	opbrengst	enspezo
return (fetch; recall; take back)	terugbrengen	revenigi
return (answer; reply; respond; correspond)	antwoorden	respondi
🔗 “Not so fast”, returned the wary Gael.
return	terugtocht	reiro
🔗 The 51‐year‐old is also desperate to avoid a return to Russian rule.

English	Dutch
point of no return	⇆ point of no return
point	⇆ aanleggen; ⇆ aanpunten; ⇆ duiden; ⇆ een punt maken aan; ⇆ etsnaald; ⇆ geweitak; ⇆ interpungeren; ⇆ landpunt; ⇆ naald; ⇆ naaldkant; ⇆ onderstrepen; ⇆ oog; ⇆ op treffende wijze illustreren; ⇆ pointe; ⇆ punt; ⇆ punten; ⇆ puntje; ⇆ richten; ⇆ scherpen; ⇆ spits; ⇆ spitsen; ⇆ staan; ⇆ stift; ⇆ stip; ⇆ stippen; ⇆ stopcontact; ⇆ streek; ⇆ tak; ⇆ van punten voorzien; ⇆ voegen; ⇆ wijzen; ⇆ wijzen met
return	⇆ aangifte; ⇆ afvaardigen; ⇆ antwoord; ⇆ antwoorden; ⇆ beantwoorden; ⇆ belastingaangifte; ⇆ beloning; ⇆ betaald zetten; ⇆ geven; ⇆ inleveren; ⇆ kiezen; ⇆ opbrengst; ⇆ opgeven; ⇆ rapport; ⇆ restitueren; ⇆ retourbiljet; ⇆ retourneren; ⇆ retourzending; ⇆ retour‐; ⇆ return; ⇆ tegenprestatie; ⇆ terugbetalen; ⇆ terugbrengen; ⇆ teruggaaf; ⇆ teruggaan; ⇆ teruggave; ⇆ teruggeven; ⇆ terugkeer; ⇆ terugkeren; ⇆ terugkomen; ⇆ terugkomst; ⇆ terugreis; ⇆ terugreizen; ⇆ terugslaan; ⇆ terugslag; ⇆ terugtocht; ⇆ terugvaren; ⇆ terugweg; ⇆ terugzenden; ⇆ terugzending; ⇆ terugzetten; ⇆ terug‐; ⇆ thuiskomst; ⇆ uitbrengen; ⇆ vergelden; ⇆ vergelding; ⇆ verkiezen; ⇆ verkiezing; ⇆ verslag; ⇆ wederkeren; ⇆ weer inleveren; ⇆ winst; ⇆ zich terugbegeven