Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wijzen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanduiden; aangeven; aanwijzen; beduiden; uitduiden; wijzen op)
indicate
;
point out
🔗 Wie heeft jullie de grot gewezen?
make the point that
rimarkigi, ke
🔗 Maar ik wil erop wijzen dat ik alle landen tussen de Gouw en de Nevelbergen ken, want ik heb er vele jaren rondgezworven.
; ;
indicate
; ;
point out
; ;
🔗 Ze wees naar het dal, waar de torens van het slot net zichtbaar waren te midden van de rotsen.
(aanduiden; aangeven; aanwijzen; beduiden; uitduiden; wijzen);
indicate
;
point out
🔗 Dit zou kunnen wijzen op de komst van een tsoenami.
(bestemmen);
designate
🔗 Snel wees de stuurman vier mannen aan om met hem naar beneden te gaan.
(aanduiden; aangeven; beduiden; uitduiden; wijzen; wijzen op);
indicate
;
point out
🔗 Hij wees twee indianen aan, die met de blanken aan een vuur zaten.
;
quash
; ;
(afkeuren; het vertikken; terugwijzen; weigeren; afslaan);
disallow
; ;
🔗 Geen wonder dat Katrien hem altijd afwijst!
(aantonen; demonstreren)
demonstrate
🔗 Ik sta erop dat u mij de eerbied bewijst die een geestelijke toekomt.
(aantonen; staven)
🔗 Ik zal het je bewijzen!
(opvoeden)
tutor
(leren; scholen)
(bijbrengen; leren; onderrichten; onderwijs geven);
🔗 „Je ziet het”, sprak Tijn onderwijzend.
(berispen)
reprimand
;
reprove
(afwijzen);
disallow
; ; ;
relay
;
resend
;
send back
resendi
(toekennen);
; ;
🔗 Vermoulian moet natuurlijk een aandeel toegewezen krijgen.
(uitdrijven; verbannen)
expel
elpeli
🔗 Zweden verwacht tot 80.000 asielzoekers uit te wijzen van wie de aanvragen zijn afgewezen.
(laten zien; tonen; vertonen)
🔗 De Britse politie heeft bekendgemaakt dat de autopsie dit heeft uitgewezen, meldde de BBC maandagavond.
(verstandig)
🔗 Ge zijt te wijs voor uw jaren.
(manier); ;
mode
;
style
;
🔗 Maar ook op deze wijze ging het niet helemaal naar wens.
🔗 De wijze kent geen boosheid.
(geleerde)
pundit

DutchEnglish
wijzenindicate; point; point out; show
erop wijzen datmake the point that
van de hand wijzenput aside; reject; refuse; decline
wijzen naarpoint to
wijzen opadvert to; denote; indicate; point at; point out; point to; predicate; represent; be suggestive of
aanwijzenallocate; appropriate; assign; denote; designate; detail; indicate; mark out; point out; read; register; mark; show
afwijzendecline; disallow; disclaim; dismiss; rebuff; rebut; refuse; reject; repudiate; repulse; refuse admittance to; turn away; turn down; deny
bewijzenapprove; argue; aver; be evidential of; demonstrate; establish; evidence; evince; make good; make out; prove; vindicate; show; confer upon; render
bijwijzenfollow with one’s finger
nawijzenpoint after; point at
onderwijzeneducate; indoctrinate; instruct; teach; tutor; school
terechtwijzenadmonish; pull up; reprove; set right; reprimand
terugwijzenrebut; refer back
toewijzenadjudge; allocate; allot; appropriate; assign; knock down; award
uitwijzenshow; decide; expel
verwijzenaddress; commit; refer back; remit
wijsair; aria; mood; prudential; tune; voice; wise; sage; sapient; strain; strains
wijzefashion; guise; manner; mode; modus; pundit; style; way; wise; sage