Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word terugreis
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(thuisreis) | ||
🔗 Hij heeft geen geld voor de terugreis. | ||
reis | ||
(tocht; toer; trip) | ; ; | |
🔗 Ik hoop dat u een prettige reis hebt gehad. | ||
(keer; maal) | ||
🔗 Na elkaar herhaalde reizen gezondheid te hebben toegewenst en onder belofte van briefwisseling, namen wij afscheid. | ||
(achteruit) | ; | |
🔗 Maar hij begreep dat hij nu niet meer terug kon. | ||
returne | ||
🔗 Maar nu was hij terug en hij zou dat nu gaan doen. |
Dutch | English |
---|---|
terugreis | ⇆ home‐journey; ⇆ home voyage; ⇆ homeward journey; ⇆ journey back; ⇆ return; ⇆ return journey; ⇆ return trip; ⇆ return voyage; ⇆ voyage back |
reis | ⇆ bout; ⇆ journey; ⇆ progress; ⇆ travel; ⇆ trip; ⇆ voyage; ⇆ run; ⇆ tour; ⇆ travelling; ⇆ time |
terug | ⇆ aback; ⇆ avaunt; ⇆ back; ⇆ backward; ⇆ backwards; ⇆ ago |