English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word go on the stage
| English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
🔗 He looked over his shoulder, then went to the back wall. | ||
| (ride; travel; drive) | ||
| (be going to; will; shall) | <futura helpverbo> | |
| (wend) | ||
🔗 Where do we go to now? | ||
| (step) | ||
| (phase) | ||
🔗 Through it the white man could see the rough sides of the fissure extending to the level of the next terrace and he knew that the next stage of the descent was already as good as an accomplished fact. | ||
schouwtoneel ; ; | ||
| (station; stop; terminal) | ||
| (stop; halting‐place; baiting‐place; stopping‐place; pull‐up; staging‐post) | ||
| (cause; cause to take place; hold; organize; provoke) | ; ; ; | |
in scène zetten ; | scenigi | |
| (assemble; erect; mount; set) | ; | munti |
| English | Dutch |
|---|---|
| go on the stage | ⇆ bij het toneel gaan |
| go | ⇆ aanval; ⇆ afgaan; ⇆ aflopen; ⇆ behoren; ⇆ beurt; ⇆ bezwijken; ⇆ blijven; ⇆ doodgaan; ⇆ elan; ⇆ eraan moeten geloven; ⇆ fut; ⇆ gaan; ⇆ gang; ⇆ gangbaar zijn; ⇆ heengaan; ⇆ horen; ⇆ hup; ⇆ keer; ⇆ lopen; ⇆ luiden; ⇆ mode; ⇆ opraken; ⇆ opstappen; ⇆ overgaan; ⇆ poging; ⇆ reiken; ⇆ stuk gaan; ⇆ thuishoren; ⇆ tijgen; ⇆ trekken; ⇆ uitvallen; ⇆ vaart; ⇆ verdwijnen; ⇆ verstrijken; ⇆ wegraken; ⇆ worden; ⇆ zich voltrekken; ⇆ zijn |
| stage | ⇆ bühne; ⇆ ensceneren; ⇆ etappe; ⇆ fase; ⇆ in elkaar zetten; ⇆ in scène zetten; ⇆ monteren; ⇆ op touw zetten; ⇆ opvoeren; ⇆ pleisterplaats; ⇆ regisseren; ⇆ schouwtoneel; ⇆ stadium; ⇆ station; ⇆ steiger; ⇆ stellage; ⇆ ten tonele voeren; ⇆ toneel; ⇆ traject; ⇆ trap |