Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word springnet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Ze sleepten hun netten langs de kust en bebouwden hun karig met vruchtbare aarde bedekte velden tot de tijd en het zwoegen hen braken en ze hun beenderen ter ruste legden achter de kleine houten kerk.
(mooi; fraai);
(fraai; knap; mooi); ; ;
lovely
;
fair
; ;
becoming
;
comely
(bevallig; elegant; piekfijn)
elegant
(elegant)
elegantly
;
elegante
(eerzaam; fatsoenlijk); ;
upright
;
forthright
;
(netwerk);
(netschrift)
fair copy
(daarnet; juist; pas; straks; zoëven);
just now
🔗 De zon was net op.
(duidelijk)
(behoorlijk; betamelijk; fatsoenlijk; keurig; netjes; welvoeglijk)
decent
🔗 Natuurlijk is dit het nette deel van de stad.
(netwerk)
🔗 Hoe groot is de door het net geleverde energie als de motor 8 uur in bedrijf is?
(recht)
🔗 Goh Gam Gar zat net buiten de grot.
(barsten; bersten; openbarsten; scheuren)
;
(scheuren)
(ontploffen; exploderen)
🔗 Dan zullen wij deze wand met dynamiet laten springen.
;
🔗 Ik sprong dus de struiken in.

DutchEnglish
springnet jumping net
net smart; bang; clean; daintily; dainty; dapper; deft; elegant; even; fair copy; featly; genteel; grid; just; main; mains; meshes; nattily; natty; neat; net; network; nice; nicely; only; respectable; tidy; trim; system; to a T; string bag; rack; decent; neatly; decently; just now
springen blow out; blow‐out; bolt; bounce; bound; break; burst; caper; cavort; crack; explode; explosion; fly apart; frisk; gambol; hop; jump; leap; spring; start; rupture; saltation; skip; snap; chap; spout; go smash