English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word even

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(flat; level; smooth);
(level; flatten; roll; smooth);
(equal; level); ;
(level; equalize)
(indeed; actually)
🔗 He does not even understand their language.
(paid‐up; square; quits; acquitted)
(paired)
para
(regular; steady)
🔗 Cagayan de Oro does not receive an even amount of rainfall throughout the year.
even if
;
eĉ se
(although; though; albeit; while); ;
🔗 “We will still win it”, he said, even though there is no means for him to do so.
evenhanded
(disinterested)
senpartia
(alike; all the same; equally);
🔗 Three can never be evenly split on a decision.
uneven
(coarse; rough; rugged)

EnglishDutch
even avond; effen; effenen; egaal; even; gelijk; gelijkmaken; gelijkmatig; gelijkstellen; ja zelfs; juist; net; nog; quitte; rond; vol; zelfs
be even gelijk staan; gelijk zijn; quitte zijn
break even quitte spelen; quitte zijn; uit kunnen
even as net toen
even if al; ook al
even more nog meer
even now nu al; op dit ogenblik; zopas nog
even out afvlakken; gelijk maken; gelijk verdelen; gelijkmatig spreiden; spreiden; vlakker maken; vlakker worden
even so dan nog; toch; zelfs dan
even then toen al
even though al; alhoewel; hoewel; zelfs als
even up gelijk maken; gelijk worden; het evenwicht herstellen
get even with somebody het iemand betaald zetten
make even effenen; egaliseren
nice weather, even if rather cold mooi weer, ook al is het koud
not even geeneens; niet eens; zelfs niet
the odds are about even de kans is ongeveer fifty‐fifty
evenhanded onpartijdig
evenly gelijk; gelijkelijk; gelijkmatig; onpartijdig
even‐minded gelijkmoedig
evenness bedaardheid; effenheid; gelijkheid; gelijkmatigheid; onpartijdigheid
even‐tempered gelijkmatig van humeur
uneven geaccidenteerd; hobbelig; oneffen; oneven; ongelijk; ongelijkmatig