Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opbrengen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(geven)
🔗 Wat moet die steen opbrengen?
(afwerpen; voortbrengen; produceren);
🔗 Een sterkere had de nederigheid daartoe niet opgebracht.
kovri per
(aanbrengen)
🔗 Breng hem naar een dokter.
(aanbrengen; aandragen; bezorgen);
🔗 Jongmens, breng ons nog wat wijn!
(geleiden; leiden; voeren);
🔗 Ik werd naar het terras gebracht.
(doen; indienen; voorstellen; inbrengen); ; ; ; ;
reenact
; ;
represent
;
constitute
; ; ;
serve up
🔗 De televisie zal het brengen als het sprookje van een tevreden natie, verenigd onder de nieuwe koning.
(inkomen)
proceeds
;
(product; voortbrengsel)
🔗 Er moet een manier zijn om de risico’s te verminderen en de opbrengst zo groot mogelijk te maken.
(oogst; oegst);
🔗 Ook thans laat de opbrengst van sommige akker‐ en tuinbouwgewassen de wensen over doch voor de veehouderij zijn de tijden voordelig.

DutchEnglish
opbrengen afford; apply; bring; bring in; bring up; bust; command; fetch; make out; pan out; pay; produce; realize; rear; run in; seize; take to the police‐station; yield
brengen bring; carry; feature; fetch; land; lead; make; put; waft; see; set; take; convey; win
opbrengst coming‐in; output; proceeds; produce; return; yield; fruit