English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bring in

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
bring in
(give; yive)
;
(fetch; fetch and carry; retrieve); ;
🔗 They have brought a ram.
(convey; supply; bring by vehicle)
;
envenigi
(send for; get; fetch)
🔗 Mazirian brought him close to earth.
(fetch; get; pick up)
(conduct; guide; lead; channel; wage; drive; show; usher);
🔗 Bring her to me.
(cause; get; make; have)
ertoe brengen
🔗 That might bring the US to focus once more on the myriad crises in the Middle East.
(cause; give rise to; provoke; result in; inflict; wreak); ; ; ; ;
ten gevolge hebben
; ;
🔗 Pounding on the door brought only a single shout from the mayor.

EnglishDutch
bring in aanbrengen; aanhangig maken; aanvoeren; binnenbrengen; erbij halen; erin betrekken; inbrengen; indienen; in het laatje brengen; inschakelen; invoeren; meekrijgen; opbrengen; opdoen; opleveren; ter tafel brengen; winnen
bring aanbrengen; aandoen; aandragen; aanvoeren; brengen; ertoe brengen; halen; inbrengen; indienen; medebrengen; meebrengen; opbrengen; voeren