Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word brengen

Dutch → English
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
info brengen
verb
info lead
verb
info brengen
verb
(aanbrengen; aandragen; bezorgen)
info bring
verb
;
info fetch
verb
info alporti
verb
info brengen
verb
(geleiden; leiden; voeren)
info bring
verb
;
info lead
verb
info konduki
verb
info brengen
verb
(doen; indienen; voorstellen; inbrengen)
info constitute
verb
; ;
info offer
verb
;
info perform
verb
;
info play
verb
;
info present
verb
;
info reenact
verb
;
info render
verb
;
info represent
verb
;
info tender
verb
;
info lodge
verb
;
info serve up
unknown part of speech
info aan de gang brengen
verb
info set going
verb
info ekfunkcii
unknown part of speech
(opduikelen; te voorschijn halen; te voorschijn brengen)
info elicit
verb
info aperigi
unknown part of speech
info visit
verb
info ertoe brengen
verb
info bring
verb
info igi
verb
info in omloop brengen
verb
(laten circuleren; laten rondgaan)
info circulate
verb
info cirkuligi
unknown part of speech
info in omloop brengen
verb
(uitgeven)
info issue
verb
info emisii
unknown part of speech
info abash
verb
naar voren brengen
info advance
verb
; put forward
atentigi pri
(laten springen)
info explode
verb
(aanhouden; keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden)
info arrest
verb
;
info stop
verb
info haltigi
verb
(aandragen; brengen)
info bring
verb
info alporti
verb
(aangeven)
info denounce
verb
info denunci
verb
(aanpassen)
info adapt
verb
info adapti
verb
(opbrengen)
info apply
verb
info surmeti
verb
(brengen; voorleiden)
info get
verb
;
info lead
verb
(indienen; vertonen; brengen)
info constitute
verb
; ;
info offer
verb
;
info perform
verb
;
info play
verb
;
info present
verb
;
info reenact
verb
;
info render
verb
;
info represent
verb
;
info tender
verb
;
info lodge
verb
;
info serve up
unknown part of speech
(meebrengen)
info entail
verb
(meebrengen)
info convene
verb
;
info take along
verb
(medebrengen)
info bring along
verb
;
info entail
verb
(medebrengen)
info convene
verb
;
info take along
verb
(afmaken; doden; doodmaken; om het leven brengen; van kant maken)
info kill
verb
info mortigi
verb
(afwerpen; opleveren; voortbrengen)
info produce
verb
;
info yield
verb
info apply
verb
info kovri per
unknown part of speech
(aanbrengen)
info apply
verb
info surmeti
verb
(distribueren; verdelen)
info distribute
verb
info distribui
unknown part of speech
info tenuitvoerbrenging
common noun
(tenuitvoerlegging)
info execution
common noun
info efektivigo
unknown part of speech
info tenuitvoerbrenging
common noun
(tenuitvoerlegging)
info execution
common noun
info realigo
unknown part of speech
info terdoodbrenging
common noun
(executie; terechtstelling)
info execution
common noun
info ekzekuto
common noun
(beredderen; opredderen; opruimen; redderen; regelen; ruimen; schikken; sorteren)
info arrange
verb
;
info categorize
verb
;
info collate
verb
;
info order
verb
;
info put in order
verb
;
info sort
verb
;
info tidy
verb
;
info clean up
verb
info ordigi
verb
(herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen)
info reduce
verb
info redukti
verb
info bring back
unknown part of speech
info reporti
verb
info return
verb
;
(aanrichten; berokkenen; veroorzaken; ten gevolge hebben; zorgen voor; bezorgen)
info cause
verb
;
info provoke
verb
info kaŭzi
verb
(ter wereld brengen; voortbrengen)
info bear
verb
;
info give birth to
verb
;
info yield
verb
;
info farrow
verb
;
info beget
verb
;
info give birth
unknown part of speech
info naski
verb
info cause
verb
;
info provoke
verb
info okazigi
verb
info trigger
verb
info ekkaŭzi
unknown part of speech
(identificeren)
(aangaan; doen; sluiten)
info strike
verb
info fari
verb
(slaken; uitstoten)
info release
verb
;
info utter
verb
;
info get out
unknown part of speech
info eligi
verb
(uitgeven)
info publish
verb
info eldoni
verb
(aangeven; geven)
info cast
verb
info doni
verb
info finalize
verb
;
info finish
verb
;
info finish off
verb
info finfari
unknown part of speech
(baren; ter wereld brengen; teweegbrengen)
info bear
verb
;
info yield
verb
info naski
verb
(afwerpen; opbrengen; opleveren)
info bear
verb
;
info produce
verb
;
info yield
verb
(vooruitzetten)
info advance
verb
info antaŭenigi
unknown part of speech
(bevorderen)
info advance
verb
info bring away
verb
; ; carry off
info forporti
unknown part of speech
DutchEnglish
brengenbring; carry; convey; feature; fetch; land; lead; make; put; see; set; take; waft; win
aan de gang brengenstart; set going
aan de man brengenmarry off; peddle; sell
aan het licht brengenbring into the open; disclose; disinter; educe; elicit; reveal; unearth; show up; bring to light
dit brengt ons niets verderthis gets us nowhere
ertoe brengenbring
het gesprek brengen oplead the conversation to the subject of
het getal brengen opraise the number to
het tot niets brengencome to nothing
het zich te binnen brengencall it to mind; recall it
hij is er niet toe te brengenhe can’t be made to do it
iemand aan het … brengenmake somebody …
iemand ertoe brengen tebring somebody to; persuade somebody to; get somebody to
iemand op een idee brengensuggest an idea to somebody
iemand op iets brengenget somebody on the subject; lead somebody up to something
in omloop brengencirculate; issue; utter; set going; put in circulation; spread
in orde brengenadjust; arrange; fix; fix up; make up; readjust; readjustment; red; redress; get right; put right; put to rights; set to rights; square; square up; settle; tune; tune up; set right
in verlegenheid brengendiscomfit; disconcert; embarrass; gravel; show up; stump
naar voren brengenmention; weigh in with; put forward; advance
op gang brengenget going; prime; priming; set going; start
tot bedaren brengensteady; still; settle; calm; soothe; quiet; appease; assuage; tranquillize
tot ontploffing brengenexplode; set off
tot staan brengenarrest; check; draw up; pull up; stop; bring to a stop
tot wanhoop brengendrive to despair
aanbrengenapply; bring; bring in; carry; delate; denounce; fit; fit on; fit up; fix; fix up; inform on; installation; introduce; let; make; place; put up; recruit; yield; touch in
inbrengenbring; bring in; exhibit; inject; object; raise; gather in
medebrengenbring along with one; bring; entail; carry
meebrengenbring; bring along; carry; entail; involve
ombrengenkill; destroy; dispatch; do to death
opbrengenapply; bring; bring in; bust; command; fetch; make out; pan out; produce; realize; rear; yield; seize; bring up; take to the police‐station; run in; pay; afford
overeenbrengenreconcile
rondbrengendistribute; take round; deliver
tenuitvoerbrengingexecution
terdoodbrengingexecution
terugbrengenbring back; reduce; restore; return; take back
teweegbrengenbe productive of; bring about; bring to pass; create; effect; induce; inducement; operate; procure; produce; provoke; trigger; cause
thuisbrengenidentify; place; see home
toebrengencatch; contribute; deal; deliver; delivery; fetch; inflict; infliction; plant; inflict upon; strike
uitbrengenbring out; cast; ejaculate; emit; get out; launch; let out; pronounce; propose; record; release; return; utter; run out; disclose; divulge; reveal
volbrengenaccomplish; achieve; effectuate; execute; perform; fulfil
voortbrengenbe productive of; bear; breed; bring forth; emit; engender; generate; grind out; grow; originate; procreate; produce; yield; bring on the carpet; put forward; bring up
vooruitbrengenadvance; bring forward
wegbrengenremove; take off; walk off