Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word gevallen
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
🔗 Het was duidelijk dat de bezorgdheid van zijn werkgever de gevallen knecht goed deed. | ||
| (gebeuren; geschieden; omgaan; passeren; plaatsgrijpen; voorvallen; zich toedragen; vóórkomen) | ||
🔗 En zo geviel het dat elf dagen na de ondergang van de stad het hoofd van hun leger de rotspoort aan het einde van het meer doortrok en de onherbergzame landen binnenreed. | ||
| (gebeurtenis) | ; ; | |
🔗 Misschien zou het hele geval na vanavond worden vergeten. | ||
| (afvallen; flikkeren; neervallen) | ; ; lapse | |
🔗 Het mes liet ik vallen. | ||
| (omvallen) | ||
🔗 Deze list gelukte, maar de boom was al gebroken en viel. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| gevallen | ⇆ befall; ⇆ happen |
| zich laten gevallen | ⇆ put up with |
| geval | ⇆ business; ⇆ case; ⇆ contingence; ⇆ contingency; ⇆ contraption; ⇆ event; ⇆ instance; ⇆ predicament; ⇆ thing |
| vallen | ⇆ slump; ⇆ close in; ⇆ come down; ⇆ draw in; ⇆ drop; ⇆ fall; ⇆ fall through; ⇆ go down; ⇆ hang down; ⇆ lapse; ⇆ pitch; ⇆ plunge; ⇆ prolapse; ⇆ tumble; ⇆ set; ⇆ sink; ⇆ sit; ⇆ hang |