Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bandopnemer

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(strook)
binding
;
tape
;
🔗 Ik stak mijn linkerhand uit, zover als mijn banden dat toelieten, en slaagde erin het kleine stuk vlees te bemachtigen dat de ratten nog hadden overgelaten.
(boekband)
binding
;
binding
;
ligament
(binding)
🔗 Diverse grote banken in Denemarken verbreken hun banden met kredietbeoordelaar Moody’s.
;
fillet
; ;
(orkest)
🔗 Ik maakte hem mijn compliment over zijn band en zijn dansende vrouwen.
(muziekkorps; orkest)
🔗 De banden waren al half in het zand verdwenen.
(lint)
ribbon
;
(streep; strook)
(boekdeel; deel; volumen)
🔗 Het was een dunne band en het kostte nauwelijks om het in zijn zak te laten glijden.
(link)
connection
; ; ;
🔗 Welke banden heeft de PVV met Rusland?
(beugel; ring)
(aantekenen; boeken; inschrijven; registreren; vastleggen)
🔗 De kelner nam de bestelling op en verdween.
dekontigi
🔗 Het maximumbedrag dat rekeninghouders er kunnen opnemen, blijft 60 euro per dag.
(filmen)
(afmeten; meten; opmeten; uitmeten)
🔗 Leiter nam de Engelsman met genegenheid op.
(beuren; heffen; ophalen; opheffen; opsteken; optillen; tillen; lichten; oplichten; omhoogheffen)
🔗 Hij ging zitten en nam zijn boek weer op.
(in beslag nemen; opslorpen)
🔗 Door de kou zijn de wortels nog niet actief, zodat er weinig water wordt opgenomen.
(binnenlaten; inlaten)
enlasi
🔗 Maar zowel het Verenigd Koninkrijk als Bangladesj weigeren de vrouw op te nemen.

DutchEnglish
bandopnemer tape‐recorder
band affiliation; allegiance; attachment; band; belt; binder; binding; bond; bonding; brace; braid; cement; circlet; connection; cord; couple; cushion; hoop; knot; ligament; ligature; link; nexus; riband; ribbon; tie; tyre; string; tape; strap; tie‐up; fillet; sling; truss; bandage; cover; case; volume; wave‐band
opnemen absorb; admit; adopt; aggregate; aggregation; assimilate; assume; canvass; case; dab; draw; gather up; imbibe; include; incorporate; ingest; list; look over; measure; mop up; pick up; read; receive; record; sop up; take stock of; shoot; survey; swab up; take; take down; take in; take up; uptake; lift; insert; collect; take away