English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word make war

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
make war (wage war; war)	krijg voeren ; oorlog voeren	militi
make (bear down)	afstevenen ; koersen ; stevenen	direkti sin
make (form)	maken ; vervaardigen	fari
make (cause; get; have; bring)	doen ; laten ; maken	igi
🔗 Make them think I’m dangerous.
make (fabricate; manufacture; concoct)	aanmaken	fabriki
🔗 About 15 billion condoms are made every year and used by about 750 million people.
make	aanmaken ; maken	fari
make (render)	maken	fari
make (accrue)	verdienen	lukri
make	makelij	farmaniero
war	oorlog	milito
🔗 I worry that China may really launch a war against Taiwan.
war (wage war; make war)	oorlog voeren	militi

English	Dutch
make war	⇆ krijg voeren; ⇆ oorlog voeren
make	⇆ aanbrengen; ⇆ aanleggen; ⇆ aanmaken; ⇆ afleggen; ⇆ afsluiten; ⇆ begaan; ⇆ beramen; ⇆ bereiken; ⇆ bijzetten; ⇆ binden; ⇆ binnenvaren; ⇆ brengen; ⇆ doen; ⇆ doen verrichten; ⇆ fabricaat; ⇆ fabrieken; ⇆ fatsoen; ⇆ halen; ⇆ houden; ⇆ in zicht krijgen; ⇆ indienen; ⇆ inwinnen; ⇆ knopen; ⇆ laten; ⇆ leveren; ⇆ lijden; ⇆ maaksel; ⇆ makelij; ⇆ maken; ⇆ merk; ⇆ nemen; ⇆ opmaken; ⇆ scheppen; ⇆ schudden; ⇆ sluiten; ⇆ stellen; ⇆ treffen; ⇆ trekken; ⇆ verdienen; ⇆ verrichten; ⇆ versieren; ⇆ vervaardigen; ⇆ verwerken; ⇆ vlechten; ⇆ voeren; ⇆ vormen; ⇆ zetten; ⇆ zich begeven
war	⇆ krijg; ⇆ oorlog; ⇆ oorlog voeren