Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word volgroeid
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(groot; volwassen) | full‐grown ; | |
🔗 Als de eik weer blad krijgt, vreten zij zich vol totdat ze volgroeid zijn. | ||
(aangroeien; stijgen; toenemen) | ; increase | |
(aangroeien; toenemen; groter worden) | increase ; | |
vegeti | ||
🔗 Tegen de laagste, buitenste muur groeide dicht struikgewas. | ||
(toenemen; aanwassen; wassen) | ||
🔗 Puc was gegroeid in het afgelopen jaar, maar hij was nog steeds klein. | ||
🔗 Ze groeien op de berg. | ||
(toenemen) | ||
🔗 Met haar volle wangen en gave huid is Erwiana bijna onherkenbaar. | ||
🔗 Staat de Bijbel vol met fouten? | ||
(gevuld; volledig) | ||
🔗 Majoor Smythe sprak hier de volle waarheid. | ||
🔗 Een volle maag heeft de vorm van een omgekeerde peer: breed van boven en smal van onder. | ||
(verzadigd) | ; replete | |
(heel) | ; overall ; ; integral ; ; outright ; thorough | |
🔗 En als ik de volle waarheid vertel? | ||
(heel; volledig; voltallig) |
Dutch | English |
---|---|
volgroeid | ⇆ full‐grown; ⇆ grown |
groeien | ⇆ grow; ⇆ increase |
onvolgroeid | ⇆ stunted; ⇆ immature |
vol | ⇆ at her full; ⇆ at the full; ⇆ crowded; ⇆ even; ⇆ flush; ⇆ fraught; ⇆ fraught with; ⇆ full; ⇆ german; ⇆ instinct with; ⇆ pregnant with; ⇆ replete; ⇆ rich; ⇆ riddled; ⇆ rotund; ⇆ thick; ⇆ full up; ⇆ full of; ⇆ filled with; ⇆ packed with |