Information about the word toenemen (Dutch → Esperanto: pliiĝi)

Synonyms: aangroeien, groeien, stijgen

Part of speechverb
Pronunciation/ˈtunemə(n)/
Hyphenationtoe·ne·men

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) neem toe(ik) nam toe
(jij) neemt toe(jij) nam toe
(hij) neemt toe(hij) nam toe
(wij) nemen toe(wij) namen toe
(jullie) nemen toe(jullie) namen toe
(gij) neemt toe(gij) naamt toe
(zij) nemen toe(zij) namen toe
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) toeneme(dat ik) toename
(dat jij) toeneme(dat jij) toename
(dat hij) toeneme(dat hij) toename
(dat wij) toenemen(dat wij) toenamen
(dat jullie) toenemen(dat jullie) toenamen
(dat gij) toenemet(dat gij) toenamet
(dat zij) toenemen(dat zij) toenamen
Participles
Present participlePast participle
toenemend, toenemende(zijn) toegenomen

Usage samples

Het gevaar van bos‐ of heidebrand is de laatste dagen door de grote droogte aanmerkelijk toegenomen.
Tegen de ochtend was de pijn in zijn schouder toegenomen.
Dat vond hij vreemd en zijn nieuwsgierigheid nam toe.

Translations

Englishaugment; grow; increase
Esperantopliiĝi
Frenchaugmenter; redoubler