Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uiteenjagen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uiteendrijven; verspreiden; verstrooien)
hurry
; ;
🔗 Op dat moment werd zijn draagkoets ingehaald door een zware sportwagen die met grote snelheid over de besneeuwde weg joeg.
(jacht maken op; jagen op);
🔗 Onderweg jaagde hij.
(ijlen; snellen; stuiven)
🔗 Een koude wind joeg van de besneeuwde toppen door hun kleren heen.
(jacht; jachtpartij)
hunting
🔗 Je bedoelt dat het jagen daar ook niet veel oplevert?
uiteen
(vaneen)
asunder
dise

DutchEnglish
uiteenjagen disperse; dispersion; scatter
jagen career; chase; chivy; civvy; course; drive; gun; hunt; hunting; race; rush; scud; send; shoot; sweep; hurry on; tear
uiteen asunder