Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opgaand

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
become assimilated
(oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan);
go up
;
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opstijgen; rijzen; stijgen; omhooggaan);
go up
;
🔗 Ze gingen de trap op en de rook drong prikkelend in hun longen.

DutchEnglish
opgaand absorbed; ascendant; orient
opgaan absorption; ascend; engrossment; go up; hold; hold good; hold true; lose oneself; merge; mount; rise; leave no remainder; go in; run out; give out