Information about the word opgaan (Dutch → Esperanto: asimiliĝi)

Synonym: geassimileerd worden

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔpxan/
Hyphenationop·gaan

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) ga op(ik) ging op
(jij) gaat op(jij) ging op
(hij) gaat op(hij) ging op
(wij) gaan op(wij) gingen op
(jullie) gaan op(jullie) gingen op
(gij) gaat op(gij) gingt op
(zij) gaan op(zij) gingen op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) opga(dat ik) opginge
(dat jij) opga(dat jij) opginge
(dat hij) opga(dat hij) opginge
(dat wij) opgaan(dat wij) opgingen
(dat jullie) opgaan(dat jullie) opgingen
(dat gij) opgaat(dat gij) opginget
(dat zij) opgaan(dat zij) opgingen
Imperative mood
Singular/PluralPlural
ga opgaat op
Participles
Present participlePast participle
opgaand, opgaande(zijn) opgegaan

Translations

Englishbecome assimilated
Esperantoasimiliĝi
Germansich angleichen; sich anpassen; assimiliert werden
Portugueseassimilar‐se