Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word koers zetten naar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afstevenen op; afkomen op);
direkti sin al
🔗 De twee roeiers stieten af, legden de roeien in de dollen en zetten koers naar de Willi Waw.
(notering; prijsnotering)
rate of exchange
🔗 Met de keus voor een zwevende koers gaat Suriname in tegen het voorstel van het IMF.
🔗 Het vliegtuig veranderde iets van koers.
;
🔗 In de eetkamer zette hij koffie en daarna zat hij een half uur te luisteren naar het zuchten van het water over het plat en toen ging hij naar zijn kooi.
;
take shape
(trekken)
compose
;
(doen; plaatsen; steken; stoppen); ;
🔗 Ze naderde met een bord soep, dat ze voorzichtig op zijn knieën zette.
;
munti
sidigi
typesetting
(neerzetten; oprichten; opslaan; stellen); ; ;
set up

DutchEnglish
koers zetten naar head for; head towards; make for; shape one’s course for; steer for; steer one’s course for
koers course; determination; drift; line of action; market‐price; price; quotation; rate; valuta; vector; tack; rate of exchange
zetten arrange; brew; butt; compose; composition; embed; enchase; fit; intersperse; join; lean; lodge; make; mount; pitch; place; plant; prop; put; put on; reset; set; stand; stick; seat; set up; setting; trim