Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word gieter

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
watering‐can
watering‐can
🔗 Nou Sally, berg je gieter maar weer op!
irrigate
;
;
🔗 Het ging er nu dus om de juiste plek op de aardbol te vinden waar de immense Columbiad gegoten zou moeten worden.
(afgieten);
mould
🔗 Zijn we klaar om te gieten?
(stortregenen)
pluvegi
(schenken; storten)
🔗 De Muizer goot dit twijfelachtige parfum over hun beider kleding.
🔗 Ik ben loodgieter geworden.

DutchEnglish
gieter caster; founder; pourer; watering‐can; watering pot
gieten bucket; bucket down; cast; casting; found; mould; pour
klokkengieter bell‐founder
lettergieter letter‐founder
loodgieter plumber
metaalgieter founder
tinnegieter pewterer; tinsmith
vormgieter moulder