Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word geëindigd
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(afmaken; afsluiten; beëindigen; besluiten; uitmaken; voleindigen; een eind maken aan) | ; ; ; | |
🔗 En het geschiedde, toen Jezus deze woorden geëindigd had, dat hij uit Galilea vertrok, en hij kwam over de Jordaan in het gebied van Judea. | ||
(aflopen; ophouden) | ; end up ; ; | |
🔗 In 1958 eindigde de productie. | ||
(afloop; eind; einde; end; slot) | ; |
Dutch | English |
---|---|
geëindigd | ⇆ finished |
eindigen | ⇆ amen; ⇆ break up; ⇆ close; ⇆ conclude; ⇆ determine; ⇆ end; ⇆ end up; ⇆ finish; ⇆ finish up; ⇆ ring down; ⇆ terminate; ⇆ tail away; ⇆ tail off; ⇆ wind up |