English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word conclude

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
conclude (dispatch; expedite; finish; settle)	afdoen ; afhandelen	finaranĝi
conclude (compose; dispatch; settle)	afhandelen	findecidi
conclude (end; finish; terminate; bring to an end; put the kibosh on; put an end to; have finished)	afsluiten ; beëindigen ; besluiten ; eindigen	fini
🔗 Czolgosz had not made up his mind when McKinley concluded his speech and disappeared behind security guards.
conclude (come to an end; end; end up; expire; finish; draw to a close; draw to an end)	eindigen	finiĝi
🔗 There is still a long way to go before Brexit concludes.
conclude (gather; induce; infer; find)	afleiden ; besluiten ; concluderen ; opmaken	konkludi
conclude	besluiten	findiri
conclude	afsluiten ; sluiten	konkludi
conclusion (inference; corollary; finding)	conclusie ; gevolgtrekking ; slotsom	konkludo
conclusion (end; ending; finish; termination)	beëindiging ; besluit ; eind ; einde ; end ; afsluiting	fino
conclusion (end; termination; finish; ending)	eind ; einde ; end ; slot	finiĝo
conclusion	beëindiging	finpretigo
conclusive	afdoend	konkludiga
conclusive (final; last; ultimate)	finaal ; uiteindelijk ; ultiem	fina

English	Dutch
conclude	⇆ aangaan; ⇆ afdoen; ⇆ afhandelen; ⇆ afleiden; ⇆ afsluiten; ⇆ beëindigen; ⇆ besluiten; ⇆ concluderen; ⇆ eindigen; ⇆ opmaken; ⇆ sluiten
conclude by	⇆ eindigen met
conclude from	⇆ concluderen uit; ⇆ opmaken uit
conclude with	⇆ eindigen met
to be concluded	⇆ slot volgt
to conclude	⇆ tot besluit
conclusion	⇆ afsluiting; ⇆ besluit; ⇆ beëindiging; ⇆ conclusie; ⇆ eind; ⇆ einde; ⇆ end; ⇆ gevolgtrekking; ⇆ slot; ⇆ slotrede; ⇆ slotsom; ⇆ sluiten
conclusive	⇆ afdoend; ⇆ beslissend; ⇆ doorslaand; ⇆ slot‐