Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word afdoend

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doeltreffend; effectief; efficiënt; werkzaam);
effectual
; ;
decisive
🔗 Ons verblijf in Engeland is kort maar afdoend geweest.
conclusive
🔗 Is dat een afdoend antwoord op je vraag?
(afleggen; afzetten; uitdoen; uittrekken)
🔗 Ik ging gisteren boodschappen doen en ik durfde mijn capuchon niet af te doen.
(afhandelen; afwikkelen)
conclude
;
dispatch
;
expedite
; ;
🔗 Berg je papieren op Dorknoper, dit is afgedaan.

DutchEnglish
afdoend conclusive; decisive; decisively; effective; effectual; efficacious; finally; peremptory
dat is afdoende that settles the question
afdoen slip off; clear; conclude; discount; dispatch; dispose of; doff; expedite; get over; polish off; transact; take off; clean; wipe; dust; finish; pay off; settle