Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word dichtkwakken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(dik; gebonden; aaneengesloten);
🔗 Het bos werd minder dicht en de helling werd steiler.
(gesloten; toe)
closed
;
🔗 Het hek was natuurlijk weer dicht.
(compact)
compact
(ploffen)
brufali
(smijten)
🔗 Kwak maar naar buiten, mannen!

DutchEnglish
dichtkwakken slam
dicht close; compact; consistent; dense; shut; thick; to; thick‐set; tight; closed; clogged; closely; densely
kwakken slop; bump; plump; slam; swash; dump; flop; dash; dash down