English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word slam

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(bang)
klakfermi
slam
(rebuke; reproach; reprove; scold; censure; condemn; decry; belittle)
; ; ; ; ; ;
(bang);
slam

EnglishDutch
slam bons; dichtgooien; dichtklappen; dichtkwakken; dichtslaan; hard dichtslaan; harde slag; kwakken; slaan; slem; smijten; sterk bekritiseren; toegooien; toeslaan; toesmijten; toewerpen
grand slam grand slam; groot slem
make a grand slam groot slem maken
make a little slam klein slem maken
slam down neerkwakken; neersmakken
slam one’s brakes op de rem gaan staan
slam the door met de deur gooien; met de deur smijten
slam the doors met de deuren slaan
slam to dichtslaan; toeslaan