Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word deel uitmaken van
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
constitute ; ; account for ; | ||
🔗 Vliegtuigen die deel uitmaken van de luchtmacht van generaal Franco hebben zes uur lang Albacete gebombardeerd. | ||
(aandeel; portie; rantsoen; taks) | share ; | |
🔗 En de blanken zouden hun deel moeten aannemen als ze de Seneca’s niet wilden kwetsen. | ||
(band; boekdeel; volumen) | ||
🔗 Zodra ik de gelegeheid had het te lezen, ontdekte ik dat het voldoende was voor twee delen. | ||
(gedeelte; onderdeel; part; stuk) | ; ; | |
🔗 Een deel van de staart ontbrak. | ||
component ; ; entry ; flake ; ; ; ; snippet | ||
movement | ||
(dorsvloer) | threshing‐floor | |
🔗 Op dat moment keilde hij de vork de deel over en schreeuwde dat ik weg moest wezen. | ||
(blussen; doven; uitblussen; uitdoen; uitdoven) | ||
(afmaken; beëindigen; besluiten; voleindigen; eindigen) | ||
🔗 Daar bedoel ik mee dat ik onze verloving uitmaak! | ||
(vormen) | constitute ; ; account for ; | |
(beslissen; besluiten) | ; | |
🔗 Ik kon niet uitmaken of zij nog leefden. |
Dutch | English |
---|---|
deel uitmaken van | ⇆ be a member of; ⇆ come into; ⇆ form part of |
deel | ⇆ allowance; ⇆ apanage; ⇆ board; ⇆ cut; ⇆ dividend; ⇆ divvy; ⇆ dole; ⇆ lot; ⇆ moiety; ⇆ movement; ⇆ part; ⇆ portion; ⇆ proportion; ⇆ quota; ⇆ volume; ⇆ section; ⇆ share; ⇆ slice; ⇆ deal; ⇆ threshing‐floor; ⇆ whack |
uitmaken | ⇆ account for; ⇆ ascertain; ⇆ compose; ⇆ comprise; ⇆ constitute; ⇆ form; ⇆ settle; ⇆ finish; ⇆ break off; ⇆ put out; ⇆ decide; ⇆ make up |