Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord vertrekken
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(afgaan; heengaan; ervandoor gaan; weggaan; zich verwijderen; opstappen) | ; ; | |
🔗 De volgende morgen vertrok Robert. | ||
(kamers) | quarters | ĉambroj |
(aanhalen; aantrekken) | ; | altiri |
🔗 Maar het was het etiket dat Poirots aandacht trok. | ||
(aanlokken; aantrekken) | ; | |
(aftekenen; beschrijven; tekenen; uittekenen) | ||
(tappen; uittrekken) | ; ; | |
🔗 De officier trok zijn pistool en vuurde. | ||
(slepen) | haul ; tow | |
infuziĝi | ||
(buigen; kromtrekken) | ; ; | |
streki | ||
(halen) | ; haul ; ; tug ; ; tow ; | |
🔗 Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven. | ||
trati | ||
(aftrekken; laten trekken; zetten) | ; | |
🔗 „Het bespaart me in de voeding”, placht zij te zeggen wanneer ze er een voedzaam soepje van trok. | ||
suĉi | ||
🔗 Hij trok aan zijn sigaar. | ||
(migreren) | ||
(bewegen; zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen) | ||
(kamer; lokaal) | ||
🔗 In welk vertrek slaapt de Jood? | ||
🔗 Op de derde dag na hun vertrek uit Breeg verlieten zij het Boogbos. | ||
(afrit; afvaart) | departure ; sailing | |
🔗 Dat bevel kon ook nog niet zijn aangekomen, daar het na Foggs vertrek moest zijn verzonden. | ||
departure hall | forveturhalo | |
departure hall | forflughalo | |
(beginpunt; uitgangspunt) |
Nederlands | Engels |
---|---|
vertrekken | ⇆ be off; ⇆ depart; ⇆ distort; ⇆ fare forth; ⇆ get off; ⇆ go away; ⇆ go off; ⇆ leave; ⇆ make a move; ⇆ pull out; ⇆ push off; ⇆ quarters; ⇆ sail; ⇆ screw up; ⇆ set off; ⇆ set out; ⇆ start; ⇆ start off; ⇆ start out; ⇆ take one’s departure; ⇆ twist |
geen spier vertrekken | ⇆ keep a stiff upper lip; ⇆ not bat an eyelid; ⇆ not move a muscle; ⇆ not turn a hair |
met de noorderzon vertrekken | ⇆ do a flit; ⇆ do a moonlight flit; ⇆ shoot the moon; ⇆ abscond |
trekken | ⇆ attract; ⇆ backpack; ⇆ bob; ⇆ brace; ⇆ derive; ⇆ draught; ⇆ draw; ⇆ drawing; ⇆ educe; ⇆ extract; ⇆ flit; ⇆ force; ⇆ haul; ⇆ hike; ⇆ lug; ⇆ make; ⇆ migrate; ⇆ move; ⇆ permeate; ⇆ pluck; ⇆ pull; ⇆ receipt; ⇆ trek; ⇆ tug; ⇆ tweak; ⇆ twitch; ⇆ rule; ⇆ strain; ⇆ traction; ⇆ go; ⇆ march; ⇆ warp; ⇆ become warped; ⇆ puff; ⇆ wank off; ⇆ jerk off; ⇆ take out; ⇆ tow; ⇆ twist |
vertrek | ⇆ apartment; ⇆ departure; ⇆ parting; ⇆ start; ⇆ sailing; ⇆ room |
vertrekhal | ⇆ departure hall |
vertrekking | ⇆ twist; ⇆ distortion |
vertrekpunt | ⇆ point of departure; ⇆ place of departure |
vertreksein | ⇆ starting signal |
vertrektijd | ⇆ time of departure; ⇆ departure time |