Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord fijn

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
fijn (lekker)	nice	bongusta
fijn	dainty ; delicate ; fine	delikata
fijn	fine	fajna
🔗 De bodem was met fijn zand bedekt.
fijn	delicate ; fine	subtila
fijn	orthodox ; mainline ; mainstream	ortodoksa
fijn	nicely	agrable
fijne kervel	burr chervil	ordinara antrisko
fijnbeschaafd (gedistingeerd; zich onderscheidend)	distinctive	distingiĝa
fijnhakken	chop up	dishaki
fijnhakken	mince	haketi
fijnheid (delicaatheid; kiesheid; teerheid; zachtheid)	tenderness ; softness	delikateco
fijnheid (spitsvondigheid; subtiliteit)	subtlety	subtileco
fijnknijpen	crush ; smash	dispremi
fijnmaken (verpulveren)	pulverize	pulvorigi
fijnproever (gastronoom; smulpaap)	gastronome ; gourmet	gastronomiisto
🔗 En toch zijn er dwazen die beweren dat hij als fijnproever niet voor jou onderdoet.
fijnspar (sparreboom)	spruce ; spruce‐fir	piceo
fijnspar	Norway spruce	ordinara piceo
🔗 De prijs van een Nederlandse fijnspar stijgt 20 tot 25 procent ten opzichte van vorig jaar, terwijl de toch al duurdere nordmann 25 tot 30 procent duurder wordt.
fijnstampen	crush	dispisti
fijnstampen (stampen)	crush ; pound ; pulverize	pisti
piekfijn (elegant; net)	elegant ; funky ; perky ; stylish ; spruce	eleganta
piekfijn (vlot)	smart	pimpa
piekfijn (sjiek)	chic ; classy ; posh	ŝika
ragfijn	webbed	araneaĵa
ragfijn	emaciated	maldikega
verfijnen (louteren; raffineren)	refine	rafini

Nederlands	Engels
fijn	⇆ choice; ⇆ classy; ⇆ cushy; ⇆ daintily; ⇆ dainty; ⇆ delicate; ⇆ exquisite; ⇆ fine; ⇆ finely; ⇆ fine‐tooth; ⇆ fine‐toothed; ⇆ fitter smart; ⇆ genteel; ⇆ godly; ⇆ good; ⇆ gracile; ⇆ great; ⇆ lovely; ⇆ nice; ⇆ nicely; ⇆ nifty; ⇆ nobby; ⇆ okay; ⇆ posh; ⇆ precise; ⇆ scrumptious; ⇆ select; ⇆ shrewd; ⇆ spiffing; ⇆ stylish; ⇆ subtle; ⇆ swell; ⇆ tenuous
fijne kervel	⇆ burr chervil
het fijne van de zaak	⇆ the ins and outs of the matter
iets fijn vinden	⇆ appreciate something; ⇆ like something
klein maar fijn	⇆ small but good
fijnbesnaard	⇆ delicate; ⇆ finely strung; ⇆ refined
fijngebouwd	⇆ of delicate build
fijngevoelig	⇆ delicate; ⇆ sensitive
fijnhakken	⇆ chop up; ⇆ hash; ⇆ hash up; ⇆ mince; ⇆ chop small; ⇆ cut small
fijnheid	⇆ delicacy; ⇆ delicateness; ⇆ fineness; ⇆ nicety; ⇆ subtlety; ⇆ tenuity; ⇆ choiceness
fijnknijpen	⇆ squeeze
fijnkorrelig	⇆ fine‐grained
fijnmaken	⇆ reduce; ⇆ pulverize; ⇆ crush
fijnmalen	⇆ grind; ⇆ grind down; ⇆ reduce to powder
fijnmazig	⇆ fine‐meshed
fijnproever	⇆ gastronome; ⇆ gastronomist; ⇆ gourmand; ⇆ gourmet; ⇆ connoisseur
fijnschrijver	⇆ fineliner
fijnspar	⇆ Norway spruce; ⇆ fir; ⇆ spruce; ⇆ spruce‐fir
fijnstampen	⇆ bray; ⇆ mash; ⇆ pound; ⇆ powder; ⇆ pulverize; ⇆ crush
fijntjes	⇆ smartly; ⇆ cleverly; ⇆ shrewdly; ⇆ slyly
fijnwrijven	⇆ bray; ⇆ grind; ⇆ levigate; ⇆ pulverize; ⇆ reduce to powder; ⇆ rub down; ⇆ grind down
haarfijn	⇆ capillary; ⇆ minute; ⇆ to a hair; ⇆ as fine as a hair; ⇆ subtle; ⇆ minutely; ⇆ in detail
piekfijn	⇆ nobby; ⇆ spick‐and‐span; ⇆ slap‐up; ⇆ smart; ⇆ tip‐top
ragfijn	⇆ cobweb; ⇆ cobwebby; ⇆ filmy; ⇆ fine‐spun; ⇆ gossamer; ⇆ sheer
verfijnen	⇆ rarefy; ⇆ refine; ⇆ urbanize