Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord washed

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
wash (launder)	ómspoelen ; uitwassen ; wassen	lavi
🔗 And wash your hands again!
wash	wassen	lesivi
wash (carry; bear)	dragen ; voeren ; voorhebben	porti
wash	spoelen	tralavi
wash	zich wassen	lavi sin
🔗 He had to wash.
washed ashore	aangespoeld	surbordiĝinta

Engels	Nederlands
unwashed	⇆ ongewassen
washed ashore	⇆ aangespoeld
washed out	⇆ afgetakeld; ⇆ flets
washed up	⇆ doodop; ⇆ kapot; ⇆ naar de bliksem; ⇆ op
wash	⇆ aanspoeling; ⇆ aanspoelsel; ⇆ aanstrijken; ⇆ afsoppen; ⇆ afspoelen; ⇆ afwassen; ⇆ bespoelen; ⇆ besproeien; ⇆ bestrijken; ⇆ dweilen; ⇆ gewassen tekening; ⇆ goed blijven in de was; ⇆ golfslag; ⇆ kielwater; ⇆ kleurtje; ⇆ lappen; ⇆ omspóélen; ⇆ omwassen; ⇆ saus; ⇆ sausen; ⇆ sauzen; ⇆ schoonwassen; ⇆ spoelen; ⇆ spoeling; ⇆ spoelsel; ⇆ spoelwater; ⇆ uitspoelen; ⇆ uitwassen; ⇆ vernisje; ⇆ vernissen; ⇆ was; ⇆ wasecht zijn; ⇆ wassen; ⇆ wassing; ⇆ waterverf; ⇆ zich laten wassen; ⇆ zich wassen; ⇆ ómspoelen