Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord washday

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Unlike the common year, a leap‐year has 366 days.
(a day and a night; 24 hours; nychthemeron)
🔗 Every day I hear a new rumour.
(launder); ;
🔗 And wash your hands again!
lesivi
tralavi
🔗 He had to wash.
(carry; bear); ;

EngelsNederlands
washday wasdag
day dag; daglicht; overwinning; tijd
wash aanspoeling; aanspoelsel; aanstrijken; afsoppen; afspoelen; afwassen; bespoelen; besproeien; bestrijken; dweilen; gewassen tekening; goed blijven in de was; golfslag; kielwater; kleurtje; lappen; omspóélen; omwassen; saus; sausen; sauzen; schoonwassen; spoelen; spoeling; spoelsel; spoelwater; uitspoelen; uitwassen; vernisje; vernissen; was; wasecht zijn; wassen; wassing; waterverf; zich laten wassen; zich wassen; ómspoelen