Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord spot check
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(bridle; restrain; control; curb; inhibit; rein in; contain) | ; ; ; | |
(bridle; restraint) | ; ; toom | |
(audit; supervise; collate; moderate; oversee; review; examine; vet) | ; | |
(oversight; scrutiny; verification; supervision) | ||
(mark) | ; ; | marki |
(calculation; reckoning; tally; calculus) | ; | |
(chess) | schaak | |
spikkel | ||
(soil; stain; mar; besmirch) | ; ; | |
(blot; stain; blotch; blob; blur; patch) | ; ; | |
(dot; period; locus; moment; full stop; stop; point) | ; spikkel | |
(descry; perceive; espy; glimpse; sight; catch side of; spy) | ||
(identify) | ; | |
(pimple) | ||
(stead; place; locality; site) | ; ; | |
(drip; drop) | ||
(pimple; pustule) | ||
(notice; detect; note; remark) | ||
(find; locate; strike) |
Engels | Nederlands |
---|---|
spot check | ⇆ steekproef |
check | ⇆ aannemen; ⇆ aanvinken; ⇆ afgeven; ⇆ bedwingen; ⇆ belemmeren; ⇆ belemmering; ⇆ beteugelen; ⇆ beteugeling; ⇆ bon; ⇆ bonnetje; ⇆ breidelen; ⇆ checken; ⇆ collationeren; ⇆ controle; ⇆ controle uitoefenen op; ⇆ controleren; ⇆ echec; ⇆ een halt toeroepen aan; ⇆ fiche; ⇆ geruit; ⇆ in bewaring geven; ⇆ in bewaring nemen; ⇆ in toom houden; ⇆ inhouden; ⇆ intomen; ⇆ keren; ⇆ knip; ⇆ nagaan; ⇆ nameten; ⇆ narekenen; ⇆ natellen; ⇆ natrekken; ⇆ paal en perk stellen aan; ⇆ rekening; ⇆ reçu; ⇆ ruit; ⇆ ruitje; ⇆ ruitjesgoed; ⇆ ruitjespatroon; ⇆ schaak; ⇆ schaak geven; ⇆ schaak zetten; ⇆ slag; ⇆ stuiten; ⇆ tegengaan; ⇆ tegenhouden; ⇆ tegenslag; ⇆ toets; ⇆ toetsen; ⇆ tomen; ⇆ tot staan brengen; ⇆ vastzetten; ⇆ verifiëren; ⇆ wat remmen |
spot | ⇆ acquit; ⇆ bevlekken; ⇆ bezoedelen; ⇆ druppel; ⇆ een smet werpen op; ⇆ in het oog krijgen; ⇆ marmeren; ⇆ moesje; ⇆ nachtclub; ⇆ ontdekken; ⇆ oog; ⇆ opmerken; ⇆ opvallend geplaatst artikel; ⇆ plaats; ⇆ plek; ⇆ plekken; ⇆ pukkel; ⇆ reclamespot; ⇆ signaleren; ⇆ smet; ⇆ snappen; ⇆ spat; ⇆ spetter; ⇆ spikkel; ⇆ spot; ⇆ stede; ⇆ stee; ⇆ stek; ⇆ verkennen; ⇆ vlek; ⇆ vlekken; ⇆ waarnemen |