Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord sow
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(seed) | ; | |
🔗 Within the first days of June we can generally pick some sweet peas from the rows sown in the second week of September. | ||
(instil) | ||
🔗 However, the decree itself gives much broader terms, sowing fears among Russians of a wider draught in the future. | ||
sow thistle | ||
sowing | ||
sowing |
Engels | Nederlands |
---|---|
sow | ⇆ bestrooien; ⇆ bezaaien; ⇆ inzaaien; ⇆ schuitje; ⇆ strooien; ⇆ uitstrooien; ⇆ uitzaaien; ⇆ zaaien; ⇆ zeug |
have sown one’s wild oats | ⇆ zijn wilde haren kwijt zijn |
it suits as a saddle suits a sow | ⇆ dat staat als een vlag op een modderschuit |
sow discord | ⇆ twist zaaien |
sow dissension | ⇆ tweedracht zaaien; ⇆ twist zaaien |
sow one’s wild oats | ⇆ uitrazen; ⇆ zijn wilde haren verliezen |
sow the wind and reap the whirlwind | ⇆ wie wind zaait, zal storm oogsten |
sow thistle | ⇆ melkdistel |
sow with | ⇆ bestrooien met; ⇆ bezaaien met |
resow | ⇆ opnieuw bezaaien; ⇆ opnieuw zaaien |
sower | ⇆ zaaier; ⇆ zaaimachine |