Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais stijgend
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | se soulever | |
🔗 Het water in de rivier stijgt snel. | ||
(aangroeien; groeien; toenemen) | augmenter ; redoubler | |
🔗 De volgende dag steeg Bonds opwinding. | ||
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; rijzen; omhooggaan) | ||
🔗 In de stad Jurbarkas steeg het water zelfs ruim acht meter, zodat alle huizen overstroomd werden. |