English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word touch botton

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(foundation; ground; bed);
(underside)
malsupra flanko
(behind; buttocks; arse; backside; butt; bum);
zitvlak
(underside); ; ;
(backside; rump; hindquarters; posterior; rear; tail; behind); ;
🔗 Neither titter, nor scratch yourself, nor wriggle in your chair as if your bottom itched.
(affect; abut; abut on); ;
🔗 Now I will touch you.
(feel; grope; finger)
🔗 She touched a lock.
(feeling)
(fuse; wick); ; ;
(touch upon)
ekmencii
(contact);
🔗 But rather than mark the start of a new epochal conflict, the speech instead laid bare the extent to which the Russian president has lost touch with reality.

EnglishDutch
touch botton grond voelen; het laagste punt bereiken
bottom achterste; achterste deel; achterwerk; basis; benedeneind; benedeneinde; benedenste; bips; bodem; bodemen; de bodem raken; doorgronden; fond; fondament; fondement; fundament; gat; grond; gronden; grondvesten; kiel; kont; kontje; laagste; laagste deel; onderkant; onderste; onderzij; onderzijde; steunen; van een bodem voorzien; verste deel; voet; weerstandsvermogen; zitting
touch aandoen; aangaan; aankomen; aanraken; aanraking; aanroeren; aanslaan; aanslag; aanstippen; aantasten; bespelen; betreffen; cachet; contact; deren; een gevoelige snaar aanraken bij; elkaar aanraken; elkaar raken; gevoel; het halen bij; in de wacht slepen; karaktertrek; komen aan; lichte aanval; pietsje; raken; raken aan; roeren; spelen; streek; tasten; tastzin; tik; tikje; tikkeltje; tikken; tippen aan; toets; tokkelen; toucheren; treffen; trek; trekje; uitwerking hebben op; vleugje; voeling; zweempje