Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word roeren

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(doorroeren; omroeren)
🔗 Ze roerde even in de koffie en dronk toen een slokje.
(aanslaan)
touch upon
ektuŝi
touch upon
;
ekmencii
🔗 Ik wilde het geval niet aanroeren.
touch lightly
tuŝeti
(omroeren; roeren)
(aangedaan; ontroerd)
seized with emotion
kortuŝita
movingly
;
touchingly
kortuŝite
🔗 „Dit is een héél mooie herinnering”, sprak hij geroerd.
(doorroeren; roeren)
(aangrijpen; bewegen);
(beweeglijk; druk; woelig)
moviĝema
(rumoerig; stormachtig; tumultueus);
turbulent
tumulta
(bewegingloos; onbeweeglijk)
motionless
🔗 Snel sprong de Belg over het roerloze lichaam van zijn vroegere gastheer heen.
(bewegingloos; onbeweeglijk)
🔗 Zo bleef hij roerloos zitten.
(spatel)
spatula
(klopper)
whisk
(bewegen);
🔗 De jongeman bleef stil zitten omdat hij zich niet durfde te verroeren.

DutchEnglish
roeren affect; churn; melt; move; stir; touch
de trom roeren beat the drum
zich goed kunnen roeren be well off
zich roeren move; stir
zijn tong roeren be talking away; wag one’s tongue
aanroeren touch upon; touch
beroeren affect; disturb; touch lightly; stir; perturb; roil
doorroeren fold in; stir
geroerd affected; emotional; touched; moved
omroeren churn; puddle; stir; stir up
ontroeren agitate; move; thrill; affect; be moved
roerbakken stir‐fry
roereieren buttered eggs; scrambled eggs
roerig riotous; tumultuous; turbulent; stirring; active; lively; unruly
roering motion; stir
roerloos motionless; impassive; rudderless
roersel motive
roerspaan stirrer; spatula
verroeren budge; stir; move