English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word screw‐bolt
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(fasten; bar) | ; | |
(bar) | ; schuif | |
(pin) | ||
(pin) | met bouten vastmaken | bolti |
(fuck; shag; bang; shaft) | ; ; een beurt geven | |
ŝraŭbi | ||
(propeller; screw propeller) |
English | Dutch |
---|---|
screw‐bolt | ⇆ schroefbout |
bolt | ⇆ bliksemstraal; ⇆ bout; ⇆ buil; ⇆ builen; ⇆ bundel; ⇆ de plaat poetsen; ⇆ donderpijl; ⇆ doorslikken; ⇆ ervandoor gaan; ⇆ grendel; ⇆ grendelen; ⇆ in boeien slaan; ⇆ kogel; ⇆ korte pijl; ⇆ meelbuil; ⇆ met bouten bevestigen; ⇆ naar binnen slaan; ⇆ op de loop gaan; ⇆ op hol gaan; ⇆ op hol raken; ⇆ op hol slaan; ⇆ opschrokken; ⇆ pijl; ⇆ rol; ⇆ schicht; ⇆ schieter; ⇆ schoot; ⇆ schuif; ⇆ slikken; ⇆ smeer ’m; ⇆ springen; ⇆ sprong; ⇆ stang; ⇆ uitlopen; ⇆ vergrendelen; ⇆ verslinden; ⇆ vooruitschieten; ⇆ weglopen; ⇆ ziften; ⇆ óverlopen |
screw | ⇆ aanschroeven; ⇆ afzetten; ⇆ belazeren; ⇆ besodemieteren; ⇆ cipier; ⇆ de duimschroeven aanzetten; ⇆ draai; ⇆ draaien; ⇆ een beurt geven; ⇆ loon; ⇆ naaien; ⇆ neuken; ⇆ neukpartij; ⇆ palen; ⇆ peperhuisje; ⇆ puntzakje; ⇆ salaris; ⇆ schroef; ⇆ schroeven; ⇆ vastschroeven; ⇆ vijs |