English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word it serves him right!

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
right (right‐hand)	rechter‐	dekstra
right (to the right)	naar rechts ; rechts	dekstren
right (correct)	goed ; juist	korekta
right (true; correct; sound; valid)	juist	prava
right (entitlement)	recht	rajto
🔗 Having rights and enforcing them are quite different, however.
right (correct; exact; proper)	goed ; juist	ĝusta
🔗 We made the right decision to evacuate.
right (exactly; just; okay; accurately; correctly; precisely; aright; properly)	juist ; precies	ĝuste
🔗 Tam was right where he had left him, seemingly asleep.
right (of use; suitable; appropriate; apt; due; expedient; useful; fitting; applicable)	geschikt	taŭga
right (right‐hand side)	rechterkant ; rechterzijde ; rechterzij	dekstra flanko
🔗 At the banquet king Casmir and queen Sollace sat at the head of the great table, with Suldrun at her father’s right and Carfilhiot to the left of queen Sollace.
serve	serveren	antaŭmeti
serve (be on duty)	dienst hebben ; wacht hebben	deĵori
serve (act; attend)	bedienen ; dienen ; helpen ; van dienst zijn	servi
🔗 All men are obligated to serve in the army.
serve (table)	opdienen ; serveren	surtabligi
serve (provide; supply; administer)	bevoorraden ; provianderen ; spekken ; stijven ; voorzien van	provizi
serve (be suitable; fit; suit; be of use; do)	deugen ; geschikt zijn	taŭgi
serve (spend)	doorbrengen	travivi
🔗 He was released after serving four months in gaol at Rikers Island.

English	Dutch
it serves him right!	⇆ hij heeft zijn verdiende loon; ⇆ net goed!; ⇆ zijn verdiende loon!
right	⇆ behoorlijk; ⇆ billijk; ⇆ echt; ⇆ gelijk; ⇆ geschikt; ⇆ geëigend; ⇆ goed; ⇆ helemaal; ⇆ herstellen; ⇆ in de haak; ⇆ in orde; ⇆ in orde maken; ⇆ juist; ⇆ midscheeps leggen; ⇆ naar rechts; ⇆ overeind zetten; ⇆ pal; ⇆ precies; ⇆ recht; ⇆ recht doen; ⇆ recht laten wedervaren; ⇆ rechterhand; ⇆ rechterkant; ⇆ rechtervleugel; ⇆ rechterzij; ⇆ rechterzijde; ⇆ rechter‐; ⇆ rechtmatig; ⇆ rechtop zetten; ⇆ rechts; ⇆ rechtvaardig; ⇆ redresseren; ⇆ verbeteren; ⇆ vierkant; ⇆ vlak; ⇆ waar; ⇆ wel; ⇆ zeer; ⇆ zich oprichten
serve	⇆ baten; ⇆ bedienen; ⇆ behandelen; ⇆ dekken; ⇆ dienen; ⇆ dienst doen; ⇆ dienstig zijn; ⇆ helpen; ⇆ ondergáán; ⇆ opdienen; ⇆ opdoen; ⇆ schenken; ⇆ serven; ⇆ serveren; ⇆ service; ⇆ uitdienen; ⇆ van dienst zijn; ⇆ voldoende zijn voor