English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word good

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(nice; fine; okay; all right)
;
(beneficence; boon; charity; sake; welfare; beneficience; benevolence)
(brave; valiant; gallant; valorous; honest; worthy; staunch; stallwart; above‐deck)
🔗 That is good to hear.
do good
(benefit)
bonfari
(definitely; positively; decidedly; decisively; definitively)
🔗 Some in Moscow believe real change won’t come until Putin steps away from the political scene for good.
good afternoon
good breeding
(refinement)		;
welgemanierdheid
good day
; ;
bonan tagon
good evening
Good Friday
good luck
veel geluk
bonan ŝancon
good luck
veel geluk
bonŝancon
good morning
🔗 Good night to you.
goods train
good taste
goede smaak
;
have a good time
(enjoy oneself)		;
good‐hearted
bonkaraktera
good‐hearted
(kind; kindly)
good‐hearted
(agreeable)		; ; ;
toegevend
konsentema
good‐looking
goed uitziend
(wares; merchandise);
🔗 No large selection of goods was on display.
goodwill
(kindness; favour)		; ;

EnglishDutch
good!⇆ goed hoor!; ⇆ mooi!; ⇆ mooi zo!
good⇆ aanzienlijk; ⇆ aardig; ⇆ baat; ⇆ braaf; ⇆ fijn; ⇆ fiks; ⇆ flink; ⇆ goed; ⇆ goede; ⇆ heerlijk; ⇆ heil; ⇆ knap; ⇆ kundig; ⇆ lekker; ⇆ lief; ⇆ prettig; ⇆ ruim; ⇆ sterk; ⇆ voordeel; ⇆ welzijn; ⇆ zoet
a good hour⇆ een dik uur
a good while⇆ een hele tijd
all in good time⇆ alles op zijn tijd
all well and good⇆ alles goed en wel
and a good thing it is, too⇆ dat is maar goed ook
as good as⇆ zo goed als
be all to the good⇆ geen kwaad kunnen; ⇆ ten voordeel strekken; ⇆ tot heil strekken; ⇆ tot voordeel strekken
be always good for⇆ altijd wel goed zijn voor
be for be for somebody’s own good⇆ voor iemands bestwil
be good⇆ deugen
be good at …⇆ een held zijn in …
be good for it⇆ er goed voor zijn
be no good⇆ nergens goed voor zijn; ⇆ nergens toe dienen; ⇆ niet deugen
be no good at⇆ niet goed zijn in
be not much good⇆ weinig nut hebben
be up to no good⇆ niets goeds in de zin hebben; ⇆ niets goeds in zijn schild voeren
come up with the goods⇆ doen wat verwacht wordt; ⇆ precies doen wat beloofd is
do good⇆ goeddoen
for good⇆ ten goede; ⇆ voorgoed
for good and all⇆ voorgoed
for your good⇆ om uw bestwil
good afternoon⇆ goedemiddag
good against⇆ goed tegen
good at⇆ goed in
good breeding⇆ beschaafdheid; ⇆ welgemanierdheid; ⇆ wellevendheid
good day⇆ bonjour; ⇆ dag; ⇆ goedendag; ⇆ goeiendag
good evening⇆ goedenavond
good for⇆ goed voor
good for you!⇆ fijn voor je!
Good Friday⇆ goede vrijdag
good heavens!⇆ asjemenou!; ⇆ goeie hemel!; ⇆ grote goedheid!; ⇆ hemeltje!; ⇆ heremijntijd!; ⇆ mensenkinderen!; ⇆ o jee!; ⇆ sakkerloot!; ⇆ verrek!
good humour⇆ goede stemming; ⇆ opgeruimdheid; ⇆ vrolijkheid
good looks⇆ knap uiterlijk; ⇆ knapheid
good luck⇆ bof; ⇆ buitenkansje; ⇆ geluk; ⇆ mazzel
good morning⇆ bonjour; ⇆ goedemorgen
good nature⇆ gemoedelijkheid; ⇆ goedaardigheid; ⇆ goedhartigheid; ⇆ goedigheid
good night⇆ goedenacht; ⇆ goedenavond; ⇆ welterusten
good on you!⇆ fijn voor je!
good sense⇆ verstandigheid
goods left on hand⇆ onverkochte goederen
goods train⇆ goederentrein
goods waggon⇆ goederenwagon
good to⇆ goed jegens; ⇆ goed voor
have a good mind to⇆ veel zin hebben om te
have a good time⇆ het leuk hebben; ⇆ plezier hebben
he will come to no good⇆ er komt niets van hem terecht; ⇆ er zal niet veel van hem terechtkomen
hold good⇆ gelden; ⇆ opgaan; ⇆ steek houden; ⇆ van kracht zijn
in good time⇆ bijtijds; ⇆ intijds; ⇆ op tijd; ⇆ op zijn tijd; ⇆ te zijner tijd; ⇆ tijdig
it is no good⇆ het is van geen nut
it is not a bit of good⇆ het is van geen nut
make good⇆ aanzuiveren; ⇆ bewijzen; ⇆ er komen; ⇆ gestand doen; ⇆ goed terechtkomen; ⇆ goedmaken; ⇆ herstellen; ⇆ het goedmaken; ⇆ nakomen; ⇆ slagen in; ⇆ ten uitvoer brengen; ⇆ vergoeden; ⇆ voldoen; ⇆ waarmaken; ⇆ weten te; ⇆ zich er goed doorheen slaan; ⇆ zich kranig houden
make good time⇆ een vlugge reis hebben
producer goods⇆ productiegoederen
return evil for good⇆ goed met kwaad vergelden
small but good⇆ klein maar fijn
sports good⇆ sportartikel
staple good⇆ stapelgoed
take in good part⇆ goed opnemen
taste good⇆ goed smaken
that’s a good one!⇆ die is goed!; ⇆ die is kostelijk!; ⇆ die is leuk!
that’s just the goods⇆ dat is net wat we nodig hebben
that’s no good⇆ dat haalt niets uit
that’s no good with me⇆ daarmee hoef je bij mij niet aan te komen
the good people⇆ de fee; ⇆ de kaboutertjes
the public good⇆ het algemeen welzijn
too good to be true⇆ te mooi om waar te zijn
too much of a good thing⇆ te veel van het goede
well and good⇆ opperbest
what is the good of it?⇆ wat heb je eraan?
what’s the good?⇆ waartoe zou het dienen?; ⇆ wat baat het?; ⇆ wat geeft het?
what’s the good of it?⇆ waartoe dient dat?; ⇆ wat baat het?; ⇆ wat koop je ervoor?
good‐fellowship⇆ kameraadschap
good‐hearted⇆ goedhartig
good‐humoured⇆ goedgehumeurd; ⇆ joviaal; ⇆ opgeruimd
goodish⇆ goedig; ⇆ tamelijk goed
good‐looking⇆ knap
goodly⇆ flink; ⇆ goed; ⇆ knap; ⇆ mooi
good‐natured⇆ gemoedelijk; ⇆ goedaardig; ⇆ goedhartig; ⇆ goedig; ⇆ goedmoedig; ⇆ vriendelijk
goodness⇆ deugd; ⇆ goedheid; ⇆ kracht; ⇆ voedingswaarde
goods⇆ artikelen; ⇆ goed; ⇆ goederen; ⇆ have; ⇆ vrachtgoed; ⇆ waren
good‐tempered⇆ goedgehumeurd; ⇆ goedhartig; ⇆ goedmoedig
goodwill⇆ goedwilligheid; ⇆ goodwill; ⇆ gunst; ⇆ klandizie; ⇆ nering; ⇆ welwillendheid