Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word nering

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(affaire; handel; koopmanschap; negotie);
trade
🔗 In het voorportaal zette hij zijn nering voorzichtig in een hoekje.
(toko)
🔗 Met deze woorden wierp hij de deur van zijn nering in het slot, zonder bemerkt te hebben dat Tom Poes het drukwerk uit zijn zak had gehaald.
(winkelier)
shopkeeper

DutchEnglish
nering business; custom; goodwill; retail trade; small business; trade; trading
de tering naar de nering zetten cut one’s coat according to one’s cloth
drukke nering hebben do a roaring trade
nering doen keep a shop
neringdoende tradesman; retailer