Information about the word winkelier (Dutch → Esperanto: butikisto)

Synonym: neringdoende

Part of speechcommon noun
Pronunciation/ʋɪŋkəˈliːr/
Hyphenationwin·ke·lier
Gendermasculine
Pluralwinkeliers

Usage samples

De winkelier liet zijn waren rusten, want hier had hij wel oren naar.
Zou die winkelier weggegaan zijn om zijn centen naar de bank te brengen?
Voor Beatrice was een modezaak een winkel, en op winkeliers keek ze neer.

Translations

Englishshopkeeper
Esperantobutikisto
GermanLadenbesitzer; Krämer
Portugueselojista
Swahilimwuza duka
Swedishbutiksinnehavare