Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bewijzen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aantonen; demonstreren)
demonstrate
🔗 Ik sta erop dat u mij de eerbied bewijst die een geestelijke toekomt.
(aantonen; staven)
🔗 Ik zal het je bewijzen!
🔗 Ik heb hem ooit een keer een dienst bewezen.
(demonstratie)
demonstration
🔗 We hebben bij het bewijs van deze formules de hoeken α en β zó gekozen dat α + β scherp is.
;
🔗 Het bewijs zal ik je geven.
(blijk; merkteken; teken)
(aantoonbaar)
demonstrable
(argument)
burden of proof
🔗 De bewijslast rust op u!
(aanduiden; aangeven; aanwijzen; beduiden; uitduiden; wijzen op)
indicate
;
point out
🔗 Wie heeft jullie de grot gewezen?

DutchEnglish
bewijzen approve; argue; aver; be evidential of; confer upon; demonstrate; establish; evidence; evince; make good; make out; prove; render; show; vindicate
eer bewijzen aan salute
zijn dienst bewijzen be of service
bewijs argument; attestation; certificate; cogency; demonstration; document; evidence; proof; substantiation; token; showing; voucher; mark
bewijsbaar demonstrable; provable
bewijsgrond argument
bewijslast burden of proof; onus of proof; onus probandi
wijzen indicate; point; point out; show