Information about the word aantonen (Dutch → Esperanto: demonstri)

Synonyms: bewijzen, demonstreren

Part of speechverb
Pronunciation/ˈantonə(n)/
Hyphenationaan·to·nen

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) toon aan(ik) toonde aan
(jij) toont aan(jij) toonde aan
(hij) toont aan(hij) toonde aan
(wij) tonen aan(wij) toonden aan
(jullie) tonen aan(jullie) toonden aan
(gij) toont aan(gij) toondet aan
(zij) tonen aan(zij) toonden aan
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) aantone(dat ik) aantoonde
(dat jij) aantone(dat jij) aantoonde
(dat hij) aantone(dat hij) aantoonde
(dat wij) aantonen(dat wij) aantoonden
(dat jullie) aantonen(dat jullie) aantoonden
(dat gij) aantonet(dat gij) aantoondet
(dat zij) aantonen(dat zij) aantoonden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
toon aantoont aan
Participles
Present participlePast participle
aantonend, aantonende(hebben) aangetoond

Usage samples

Het positron werd in 1932 aangetoond als eerste van een reeks antideeltjes.

Translations

Czechpředvést
Englishdemonstrate
Esperantodemonstri; demonstracii
Frenchdémontrer
Germandemonstrieren; darstellen; beweisen; vorführen
Hungarianbemutat; demonstrál
Portuguesedemonstrar
Romaniandemonstra; dovedi
Russianвыставлять
Spanishdemostrar
West Frisianoantoane